Naar boven ↑

Rechtspraak

erven van werknemer/Chubb
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 6 juni 2017
ECLI:NL:GHAMS:2017:2121

erven van werknemer/Chubb

Werknemer dient blootstelling aan asbest te bewijzen; enkele feit dat asbest op de werkvloer aanwezig was is onvoldoende.

Feiten

Werknemer (geboren 1954) is in 1979 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Chubb. In 2014 is werknemer overleden aan de gevolgen van de ziekte maligne mesothelioom. De kantonrechter heeft na bewijslevering bij het eindvonnis overwogen dat niet is bewezen dat werknemer gedurende zijn dienstbetrekking tijdens de door hem verrichte werkzaamheden is blootgesteld aan asbest.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt.

Werknemer dient blootstelling aan asbest te bewijzen; enkele feit dat asbest op de werkvloer aanwezig was is onvoldoende

Het hof volgt (de weduwe van) werknemer niet in haar stelling dat zij in het kader van bewijslevering kon volstaan met het aannemelijk maken dat werknemer in de tijd dat hij bij Chubb werkzaam was aan asbest is blootgesteld, in die zin dat hij werkzaam is geweest in gebouwen of schepen waarin asbest was verwerkt. Werknemer zal in voldoende mate aannemelijk moeten maken, mede in het licht van het door Chubb bijgebrachte tegenbewijs, dat werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Chubb aan asbest is blootgesteld, in die zin dat hij in aanraking is geweest met asbesthoudende vezels. Om aan bewijslevering te kunnen bijdragen, zal werknemer concrete feiten moeten bewijzen, die de blootstelling van werknemer zelf aan asbestvezels betreffen, zoals de kantonrechter terecht heeft overwogen. Het hof merkt in dit verband op dat voor bewijslevering onvoldoende is dat vast komt te staan dat werknemer tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden heeft verbleven in ruimten waarin zich, bijvoorbeeld in de constructie, asbesthoudende materialen bevonden. Het gaat immers niet om blootstelling aan asbesthoudende materialen als zodanig maar om de blootstelling aan losse asbestvezels, nu enkel die losse asbestvezels ziekten als mesothelioom kunnen veroorzaken. Werknemer voert bij haar eerste grief voorts aan dat van de ziekte mesothelioom slechts één oorzaak bekend is en dat daarom met betrekking tot de bewijslast de in artikel 7:658 BW vervatte omkeringsregel dient te worden toegepast. Het hof overweegt naar aanleiding daarvan het volgende. De in de jurisprudentie ontwikkelde omkeringsregel ziet niet op de schadeveroorzakende gebeurtenis maar slechts op de bewijslast ten aanzien van de causaliteit. De regel houdt in dat, indien komt vast te staan dat een normschending heeft plaatsgevonden (zoals in dit geval de blootstelling aan asbestvezels), de normschending een bepaald risico in het leven roept én dit risico zich heeft verwezenlijkt (doordat de ziekte mesotheliooom zich heeft geopenbaard), kan worden aangenomen dat de normschending de oorzaak is van de verwezenlijking van het risico. Dit laat onverlet dat, nu de normschending in dit geval niet vaststaat, werknemer zal moeten bewijzen dat werknemer gedurende zijn werkzaamheden voor Chubb is blootgesteld aan asbest. Pas als dat vaststaat is er plaats voor toepassing van de omkeringsregel. Alleen dan kan, in de woorden van artikel 7:658 BW, worden aangenomen dat werknemer schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden en is Chubb jegens hem aansprakelijk voor die schade, tenzij zij aantoont dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan.