Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Multitax Transport International B.V.
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 12 juni 2017
ECLI:NL:RBLIM:2017:5582

werknemer/Multitax Transport International B.V.

Hoewel ontslag op staande voet vrachtwagenchauffeur niet rechtsgeldig is, wordt geen billijke vergoeding toegekend. Het betreft een overeenkomst voor bepaalde tijd op oproepbasis, die bovendien effectief slechts anderhalve maand heeft geduurd en waarin de bedongen arbeid in totaal nog geen 60 uur daadwerkelijk is verricht.

Feiten

Werknemer is krachtens arbeidsovereenkomst op oproepbasis (een zgn. nul-urencontract) in dienst van Multitax in de functie van internationaal chauffeur/koerier. Volgens het door beide partijen ondertekende exemplaar van de arbeidsovereenkomst is de overeenkomst op 1 december 2016 ondertekend en is deze vanaf die datum ook ingegaan, doch uit de overige stukken en het verhandelde ter zitting is vast komen te staan dat werknemer pas vanaf 9 januari 2017 daadwerkelijk is opgeroepen voor de overeengekomen werkzaamheden omdat hij eerder nog niet in het bezit van een Nederlands rijbewijs was, hetgeen volgens Multitax verplicht was. Op 13 februari 2017 heeft werknemer zich ziek gemeld en heeft daarna geen werkzaamheden meer voor Multitax uitgevoerd. In totaal heeft werknemer 58,75 uur daadwerkelijk de bedongen arbeid verricht (in iets meer dan een maand dus). Multitax heeft bij schrijven van 24 februari 2017 de arbeidsovereenkomst onverwijld opgezegd, wegens het gemis aan inzet van werknemer om de vakbekwaamheid ten aanzien van zijn chauffeursfunctie te behalen, het negeren van het correct toepassen van regels omtrent ziekmelding en het naast zich neerleggen van instructies van de werkgever. Werknemer verzoek om toekenning van een billijke vergoeding (art. 7:681 BW).

Oordeel

Zoals de kantonrechter ter zitting reeds heeft laten doorschemeren, is van een dringende reden die grondslag biedt voor een onverwijlde opzegging niet gebleken. De daartoe in de ontslagbrief van 24 februari 2017 genoemde redenen kunnen die grondslag niet bieden omdat die veel te algemeen en niet concreet zijn. Daarbij komt nog dat onweersproken vaststaat dat werknemer op dat moment wegens ziekte arbeidsongeschikt was en derhalve sprake was van een bijzonder opzegverbod. Dientengevolge komt een billijke vergoeding ex artikel 7:681 lid 1 BW in beeld. De kantonrechter ziet in deze zaak echter geen aanleiding een billijke vergoeding toe te kennen. Enerzijds betreft het immers een overeenkomst voor bepaalde tijd op oproepbasis, die bovendien effectief slechts anderhalve maand heeft geduurd en waarin de bedongen arbeid in totaal nog geen 60 uur daadwerkelijk is verricht. Bovendien was werknemer in opleiding tot vrachtwagenchauffeur (rijbewijs C). Deze opleiding werd volledig bekostigd door diens werkgever en het examen stond voor de deur. Multitax heeft onweersproken gesteld dat bij het niet doorgaan van dit examen, werknemer de cursus opnieuw zou moeten volgen en het cursusgeld van enkele duizenden euro’s opnieuw verschuldigd zou zijn. Bovendien zou werknemer minder inzetbaar zijn in de organisatie van Multitax. Werknemer stelde tengevolge van ziekte dit examen niet te kunnen doen, maar heeft – zo is desgevraagd ter zitting komen vast te staan – om verder niet toegelichte redenen niet voldaan aan het alleszins redelijke verzoek van diens werkgever om te trachten dit examen vanwege diens ziekte te verzetten, al dan niet door middel van het overleggen van een verklaring van een arts. Multitax had, indien zij – zoals kennelijk het geval was – verdere samenwerking met werknemer niet meer zag zitten, er ook voor kunnen kiezen om haar werknemer simpelweg niet meer op te roepen en de overeenkomst niet te verlengen. Het verzoek van werknemer wordt afgewezen.