Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Zeeuwland/ondernemingsraad stichting Zeeuwland
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Middelburg), 26 april 2017
ECLI:NL:RBZWB:2017:3827

Stichting Zeeuwland/ondernemingsraad stichting Zeeuwland

Voordat toestemming aan kantonrechter wordt gevraagd voor het uitvoeren van een voorgenomen besluit, dienen partijen eerst in overleg te treden. Toestemming afbouwen eindejaarsuitkering wordt niet verleend. Geen zwaarwegend belang.

Feiten

De woningcorporaties Zeeuwland en Woonburg zijn gefuseerd. Er zijn echter verschillen in secundaire arbeidsvoorwaarden in beide groepen werknemers, waarvan het grootste verschil de eindejaarsuitkering betreft. In het kader van haar voornemen tot harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden heeft Zeeuwland ingevolge artikel 27 lid 1 onderdeel c WOR aan de OR verzocht in te stemmen met het afbouwen van de eindejaarsuitkering. De OR stemt hier echter niet mee in. Zeeuwland vraagt op de voet van artikel 27 lid 4 WOR toestemming aan de kantonrechter voor het uitvoeren van haar voorgenomen besluit tot afbouw van de eindejaarsuitkering.

Oordeel

Voorafgaand aan de beslissing van de OR is er geen inhoudelijk overleg geweest. Een aanzet daartoe vond eerst plaats in de overlegvergadering van 23 december 2016. Maar toen heeft Zeeuwland aanstonds medegedeeld dat er niet werd onderhandeld en dat Zeeuwland vervangende toestemming zou vragen aan de kantonrechter. Deze gang van zaken is onjuist. Het is niet de bedoeling dat het inhoudelijke debat eerst ten overstaan van de kantonrechter plaatsvindt. Het is onaanvaardbaar om onder deze omstandigheden de OR niet toe te staan nadere argumenten aan te dragen voor zijn beslissing om niet in te stemmen. De kantonrechter dient thans te beoordelen of de argumenten van Zeeuwland zwaarder wegen dan die van de OR. Daartoe wordt onder meer overwogen dat niet gezegd kan worden dat de financiële situatie van Zeeuwland en de belangen van haar huurders het loonoffer rechtvaardigen dat Zeeuwland van haar werknemers met een dertiende maand verlangt. Daarnaast voert Zeeuwland aan dat een dertiende maand in strijd is met de cao Woondiensten (hierna: cao). De kantonrechter volgt Zeeuwland hierin niet. Gelet op het minimumkarakter van de cao is een eindejaarsuitkering in de vorm van een dertiende maand niet in strijd met de cao.

Zeeuwland ziet een zwaarwegend bedrijfssociaal belang voor haar wens om de eindejaarsuitkering in de fusieorganisatie te harmoniseren. Maar dat belang heeft minder gewicht dan Zeeuwland daaraan toekent. Voor de fusie was al duidelijk dat in de fusieorganisatie de werknemers van Zeeuwland en Woonburg verschillende arbeidsvoorwaarden zouden hebben. Dat is goed aan die werknemers uit te leggen en dat vormt een objectieve rechtvaardigingsgrond voor het verschil in arbeidsvoorwaarden. Dat neemt niet weg dat omtrent het verschil onvrede binnen de fusieorganisatie kan ontstaan. Harmonisatie kan volgens de OR beter plaatsvinden door de voormalige werknemers van Woonburg een dertiende maand toe te kennen. De kosten die daarmee gepaard gaan (€ 42.000) zijn vergeleken met een jaarlijkse omzet van bijna € 38 miljoen een gering bedrag. Wat hiervan ook zij, Zeeuwland heeft niet aangetoond dat het voor harmonisatie van de eindejaarsuitkering nodig is om de dertiende maand af te bouwen van de werknemers van het oude Zeeuwland. Gelet op al het voorstaande moet worden geoordeeld dat de argumenten van Zeeuwland voor het voorgenomen besluit niet zwaarder wegen dan die van de OR voor het inhouden van zijn instemming. Gelet op het voorgaande wordt voorts het voorgenomen besluit niet gevergd door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen.