Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 27 juni 2017
ECLI:NL:GHARL:2017:5434
werknemer/Fietsen en Koffie BV
Feiten
Werknemer is sinds 2013 in dienst bij Fietsen en Koffie BV. In juli 2016 heeft werknemer aan Fietsen en Koffie verteld graag een eigen onderneming te willen opzetten, waarbij hij vanuit een mobiele werkplaats fietsenreparaties verricht. Hij heeft gevraagd of de omvang van zijn dienstverband (zijn urenaantal) bij Fietsen en Koffie zou kunnen worden aangepast naar parttime werken. Dit voorstel is door Fietsen en Koffie op 8 augustus 2016 afgewezen. Volgens Fietsen en Koffie heeft werknemer vervolgens de arbeidsovereenkomst tegen 1 september 2016 opgezegd, hetgeen door werknemer gemotiveerd wordt betwist. Werknemer stelt dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen niet is geëindigd en maakt aanspraak op doorbetaling van het loon en wedertewerkstelling. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen. Tegen dit vonnis komt werknemer in hoger beroep.
Oordeel
Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of op grond van feiten en omstandigheden die in juli en augustus 2016 hebben plaatsgevonden de arbeidsovereenkomst tussen partijen op 1 september 2016 is geëindigd. Tussen partijen is niet in geschil dat werknemer medio 2016 het plan heeft opgevat om als zelfstandig ondernemer een mobiele werkplaats voor de reparatie van fietsen te beginnen. Hij heeft daartoe in juli 2016 een bedrijfsbus op zijn naam gezet en voor het door hem beoogde doel ingericht. Bovendien heeft hij zich op 10 augustus 2016 bij de Kamer van Koophandel als zelfstandig ondernemer ingeschreven. Voorts heeft hij in de loop van augustus 2016 voor zijn voorgenomen bedrijfsactiviteiten een website laten ontwikkelen en een Facebook- en Twitteraccount opgezet. Tussen partijen is evenmin in geschil dat werknemer in juli 2016 van plan was op of omstreeks 1 september 2016 met zijn nieuwe bedrijf te beginnen en zijn dienstverband bij Fietsen en Koffie vooralsnog te behouden en te beperken tot een parttime dienstverband. Werknemer heeft dat ook in een gesprek eind juli 2016 met directeur X voorgesteld, welk voorstel door X op 8 augustus 2016 is afgewezen. Volgens Fietsen en Koffie heeft werknemer vervolgens de arbeidsovereenkomst tegen 1 september 2016 opgezegd, hetgeen door werknemer gemotiveerd wordt betwist. Werknemer voert aan dat hij Fietsen en Koffie nog zou laten weten tegen welke datum hij de arbeidsovereenkomst wilde opzeggen, zodat van een opzegging tegen een door hem gestelde datum nog geen sprake was. Fietsen en Koffie beroept zich op hetgeen tijdens de besprekingen eind juli 2016, op 8 augustus 2016 en op 30 augustus 2016 tussen partijen is besproken. Uit het bestreden vonnis blijkt dat volgens X de datum, waartegen werknemer de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd, is besproken en dat X werknemer de gevolgen van de opzegging uitdrukkelijk heeft voorgehouden, waarna werknemer bij zijn opzegging is gebleven. Werknemer heeft dit relaas van X uitdrukkelijk weersproken. Voorts geven de verzonden e-mails van X d.d. 8 augustus 2016, van Y d.d. 24 augustus 2016 en van werknemer d.d. 24 augustus 2016 steun aan de stelling van werknemer dat hij weliswaar streefde naar een beëindiging van zijn dienstverband bij Fietsen en Koffie, maar dat hij zijn arbeidsovereenkomst nog niet tegen een concrete datum had opgezegd. Eerst bij e-mail van X van 25 augustus 2016 – kennelijk nadat Fietsen en Koffie inmiddels een vervanger voor werknemer had aangetrokken – is Fietsen en Koffie aan werknemer gaan berichten dat hij in de gesprekken met X zijn dienstverband mondeling tegen 1 september 2016 zou hebben opgezegd. Werknemer heeft dit meteen weersproken in zijn e-mailberichten van 25 augustus 2016 en 30 augustus 2016. Voorts heeft werknemer weliswaar de sleutels van het werk en de werkkleding op 30 augustus 2016 ingeleverd, maar hij heeft verklaard dat hij dit deed op uitdrukkelijk verzoek van Fietsen en Koffie en om te voorkomen dat hij van diefstal zou worden beschuldigd. Bij de door Fietsen en Koffie betrokken stelling dat werknemer de arbeidsovereenkomst mondeling heeft opgezegd passen ook niet de verzoeken van werknemer, zoals blijkt uit de e-mail van werknemer d.d. 30 augustus 2016 en de e-mail van Y d.d. 3 september 2016, om een door Fietsen en Koffie geschreven ontslagbrief te mogen ontvangen. Het hof weegt mee dat niet gesteld of gebleken is dat werknemer vóór 1 september 2016 al actief met zijn eigen bedrijf bezig was, dat hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij na 1 september 2016 tot 1 januari 2017 nagenoeg geen bedrijfsactiviteiten van enige substantie heeft ontplooid en vrij spoedig na 1 september 2017 zijn website, Facebookpagina en Twitteraccount offline heeft gehaald. Onder deze omstandigheden doet zich niet de situatie voor dat werknemer zijn arbeidsovereenkomst met Fietsen en Koffie duidelijk en ondubbelzinnig tegen 1 september 2016 heeft opgezegd. Hierdoor kan Fietsen en Koffie ook niet gerechtvaardigd op een opzegging door werknemer tegen die datum hebben vertrouwd. Het verweer dat Fietsen en Koffie met werknemer mondeling is overeengekomen de arbeidsovereenkomst op 1 september 2016 te beëindigen, kan Fietsen en Koffie evenmin baten daar de daarvoor vereiste schriftelijke verklaring ontbreekt. Het voorgaande leidt ertoe dat het ervoor dient te worden gehouden dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen na 1 september 2016 is voortgezet. Werknemer heeft zich bij e-mail van 30 augustus 2016 beschikbaar gehouden voor werk. Fietsen en Koffie heeft werknemer niet meer tot het verrichten van werkzaamheden toegelaten, zodat Fietsen en Koffie op grond van artikel 7:628 BW in beginsel gehouden is het loon van werknemer door te betalen. De loondoorbetalingsverplichting wordt beperkt tot medio december 2016. Daartoe is onder andere de omstandigheid in aanmerking genomen dat werknemer eind december 2016 zijn werkzaamheden in zijn eigen bedrijf heeft opgepakt en vanaf maart 2017 voor ten minste twee dagen per week bij een fietsenmaker in Drachten werkzaam is.