Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Werk-Net B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 12 juli 2017
ECLI:NL:RBNHO:2017:5820

werkneemster/Werk-Net B.V.

Verzoek van werkneemster tot toekenning transitievergoeding wordt afgewezen. Werkneemster heeft zelf opgezegd, door een verklaring te tekenen die werd aangeboden door iemand die niet bij werkgever in dienst was.

Feiten

Werkneemster is op 4 mei 2013 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Werk-Net. Laatstelijk heeft Werk-Net werkneemster te werk gesteld bij Barendse-DC in het kader van een zogenaamde fase B uitzendovereenkomst. Deze overeenkomst was van bepaalde duur en liep van 4 januari 2017 tot 24 december 2017. De arbeidsovereenkomst is geëindigd op vrijdag 24 februari 2017. Met ingang van maandag 27 februari 2017 is werkneemster in dienst getreden bij NL Jobs. Werkneemster verzoekt Werk-Net te veroordelen om aan haar een transitievergoeding te betalen.

Oordeel

De kantonrechter neemt tot uitgangspunt dat in zaken die voortvloeien uit de Wet werk en zekerheid (WWZ), zoals deze zaak, het bewijsrecht in beginsel van toepassing is, tenzij de aard van de zaak zich hiertegen verzet. Uit artikel 7:673 lid 1 BW volgt dat de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd is indien – kort gezegd – de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst door de werkgever is opgezegd. In de voorliggende zaak is het de vraag of aan deze laatste voorwaarde is voldaan. Partijen verschillen van mening over wie van hen de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. In het verzoekschrift heeft werkneemster enkel gesteld dat Werk-Net de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij de benodigde onderbouwing van deze stelling gegeven. Volgens werkneemster is zij met een aantal collega’s op 24 februari 2017 door persoon X, haar voorman bij Barendse-DC, in een kamertje geroepen. Werkneemster en haar collega’s kregen van persoon X te horen dat voor hen bij Barendse-DC geen werk meer beschikbaar was en dat Werk-Net de werkzaamheden voor Barendse-DC zou stoppen. Zij kregen een verklaring voorgelegd en hen werd verzocht deze verklaring te ondertekenen. Werkneemster heeft aangenomen dat persoon X namens Werk-Net heeft gesproken. Werkneemster heeft de verklaring ondertekend. Bij het gesprek en de ondertekening was mevrouw Y van NL Jobs aanwezig. Werk-Net heeft de stellingen van werkneemster betwist. Zij heeft aangevoerd dat zij de aan werkneemster voorgelegde verklaring niet kent, dat deze verklaring door NL Jobs is opgesteld en kennelijk is bedoeld als een formalisering van een overstap van Werk-Net naar NL Jobs. Wat precies op 24 februari 2017 bij Barendse-DC heeft plaatsgevonden kan naar het oordeel van de kantonrechter in het midden blijven. Zelfs al zou werkneemster van persoon X of Y gehoord hebben dat haar werk bij Barendse-DC zou ophouden, dan maakt dit nog niet dat Werk-Net de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Persoon X en Y zijn niet bij Werk-Net in dienst en zij zijn ook niet bevoegd om namens Werk-Net rechtshandelingen te verrichten. Gelet op het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat het verzoek van werkneemster moet worden afgewezen, nu van een opzegging door Werk-Net niet is gebleken. De kantonrechter wijst het verzoek af.