Naar boven ↑

Rechtspraak

GloMar Offshore B.V./werknemer
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 13 juli 2017
ECLI:NL:RBNHO:2017:5966

GloMar Offshore B.V./werknemer

Terecht ontslag op staande voet vanwege schending door de werknemer van het geheimhoudingsbeding en het nevenwerkzaamhedenbeding. Matiging van de boete.

Feiten

Glomar is een offshoreonderneming. De activiteiten van Glomar richten zich op het bemiddelen en aanbieden van een vloot voor offshore-ondersteunende schepen. Werknemer is op 17 augustus 2015 in dienst getreden bij Glomar. De laatste functie die werknemer vervulde, is die van commercieel directeur. Op 29 maart 2017 heeft Glomar werknemer op staande voet ontslagen, omdat werknemer het geheimhoudings- en nevenwerkzaamhedenbeding heeft overtreden. Glomar verzoekt de kantonrechter werknemer te veroordelen tot betaling van de vergoeding als bedoeld in artikel 7:677 lid 2 BW, ter hoogte van € 9594,58 bruto. Glomar vordert daarnaast dat werknemer wordt veroordeeld tot betaling van een boete van € 245.000, waarbij Glomar stelt dat werknemer 98 keer het geheimhoudingsbeding heeft overtreden.

Oordeel

Het verzoek om toekenning van een vergoeding op grond van artikel 7:677 lid 2 BW

Naar het oordeel van de kantonrechter stelt Glomar terecht dat in de door haar genoemde gevallen sprake is geweest van een overtreding van het geheimhoudingsbeding. Het verweer van werknemer dat het delen van informatie met derden voor hem een normale werkwijze was en dat Glomar daarvan op de hoogte was en daarmee instemde, kan niet worden gevolgd. De stelling van werknemer dat het delen van informatie in de offshore-industrie gebruikelijk is en dat andere bedrijven in feite meer handelspartner dan concurrent zijn, kan er ook niet aan afdoen dat het geheimhoudingsbeding is geschonden. De kantonrechter neemt ook als vaststaand aan dat werknemer in een aantal van de door Glomar genoemde gevallen het nevenwerkzaamhedenbeding heeft geschonden. De kantonrechter is van oordeel dat de schendingen van het geheimhoudings- en nevenwerkzaamhedenbeding een dringende reden voor ontslag op staande voet hebben opgeleverd voor Glomar. Nu werknemer die dringende reden door schuld aan Glomar heeft gegeven, wordt werknemer door de kantonrechter veroordeeld een vergoeding van € 9594,58 bruto te betalen.

Het verzoek om veroordeling van werknemer tot betaling van een boete van € 245.000

De kantonrechter stelt vast dat werknemer het geheimhoudingsbeding dertig keer heeft geschonden. Op grond van het geheimhoudingsbeding verbeurt werknemer bij iedere overtreding een boete van € 2500. Dat betekent dat werknemer in beginsel een boete van € 75.000 verschuldigd is. De kantonrechter overweegt dat de vastgestelde schendingen van het geheimhoudingsbeding strikt genomen weliswaar telkens verschillende overtredingen van dat beding inhouden, maar dat de overtredingen naar aard en inhoud steeds gelijksoortig zijn. Verder heeft Glomar tegenover de betwisting daarvan door werknemer, onvoldoende gesteld en onderbouwd dat zij schade heeft geleden door de schending van het geheimhoudingsbeding en zo ja, tot welke hoogte en in welke mate. Verder zou toewijzing van een boete van € 75.000 tot een onaanvaardbare (financiële) last voor werknemer leiden, gelet op zijn inkomen en zijn financiële en sociale omstandigheden. Daarbij weegt ook mee dat werknemer in deze zaak al wordt veroordeeld tot betaling van andere substantiële bedragen aan Glomar. Gelet daarop zal de kantonrechter de boete matigen tot 10%, te weten tot € 7500, omdat een hogere boete hem in de omstandigheden van dit geval bovenmatig voorkomt.