Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 18 juli 2017
ECLI:NL:RBNNE:2017:2580
AB Vakwerk Groep B.V. c.s./werknemer
Feiten
Werknemer is sinds augustus 1979 in dienst van AB Vakwerk Agri B.V., in de functie van bedrijfsverzorger. Eind 2011 is werknemer toegetreden tot de OR. Dit lidmaatschap eindigt op 1 maart 2019. Werknemer en OR-lid A vormen samen de financiële commissie van de OR. Naast zijn lidmaatschap van de OR is werknemer actief kaderlid van FNV. Bij e-mail van 19 april 2016 heeft AB Vakwerk de financiële commissie op vertrouwelijke basis geïnformeerd over de kostprijsberekening bij AB Vakwerk. Werknemer heeft deze informatie gedeeld met de OR. Op maandag 28 november 2016 heeft een vergadering tussen AB Vakwerk en de OR plaatsgevonden. Voorafgaand aan dit overleg heeft een systeembeheerder van AB Vakwerk, een werknemer met getinte huidskleur, een technisch euvel in de vergaderzaal opgelost. Terwijl hij hiermee bezig was heeft werknemer verklaard ‘toch goed dat er zwarten zijn om ons te helpen’. Op 5 december heeft het dagelijks bestuur van de OR beslist niet meer in het bijzijn van werknemer te willen vergaderen. Op 16 januari 2017 heeft de OR dit besluit unaniem bekrachtigd. Thans verzoeken AB Vakwerk en de OR dat werknemer wordt uitgesloten van zijn OR-werkzaamheden voor de rest van zijn zittingsperiode.
Oordeel
AB Vakwerk en OR hebben aangegeven dat de opmerking die werknemer op 28 november 2016 maakte de druppel was die de emmer deed overlopen. Naar het oordeel van de kantonrechter is deze opmerking op z’n zachts gezegd ongelukkig te noemen. Deze opmerking raakt echter als zodanig niet de samenwerking tussen de OR en het OR-lid werknemer en/of de samenwerking tussen het OR-lid werknemer en AB Vakwerk. Belangrijker is het gedrag en de houding van werknemer als OR-lid, richting de directie van AB Vakwerk en richting de OR. Vast staat dat werknemer de vertrouwelijk verstrekte informatie heeft gedeeld met derden, namelijk de overige leden van de OR. Werknemer is kennelijk van mening dat ook de andere OR-leden recht hebben op deze informatie. Dit gaf hem echter niet het recht om deze informatie maar te verstrekken aan de andere OR-leden. Hij had op zijn minst vooraf bij andere directieleden van AB Vakwerk moeten informeren of het doorgeleiden van de informatie aan de overige OR-leden op bezwaren stuitte en daarnaast in ieder geval eerst met A, zijn kompaan in de financiële OR-commissie, moeten overleggen. Werknemer heeft dit nagelaten. Daarmee heeft hij AB Vakwerk, de overige leden van de directie van AB Vakwerk, maar ook de overige leden van de OR, waaronder A, voor een voldongen feit geplaatst. Door als vertrouwelijk bestempelde informatie in strijd met de gemaakte afspraak aan de OR te verstrekken, heeft werknemer het in hem als OR-lid gestelde vertrouwen ernstig beschadigd. Voorts blijkt uit de stukken dat werknemer zeer regelmatig is aangesproken op zijn gedrag, houding en wijze van communicatie. Dit heeft werknemer er echter niet toe gebracht om zijn leven te beteren. Werknemer is weliswaar OR-lid, maar de kantonrechter kan zich niet aan de indruk onttrekken dat werknemer zich bovenal vakbondsman voelt die hoe dan ook dient op te komen voor de belangen van werknemers van AB Vakwerk, in het bijzonder bedrijfsverzorgers. Het is vanzelfsprekend een goede zaak dat werknemer opkomt voor de belangen van de bij AB Vakwerk werkzame bedrijfsverzorgers, maar als OR-lid heeft hij een bredere taak. Werknemer heeft er geen blijk van gegeven dat hij zich dit verschil in rollen (OR-lid versus vakbondsman) realiseert. Bij die stand van zaken kan de kantonrechter AB Vakwerk en de OR volgen in hun standpunt dat zij er geen vertrouwen in hebben dat werknemer in staat is om zijn gedrag, houding en wijze van communiceren zodanig te veranderen dat in de toekomst geen sprake meer zal zijn van ernstige belemmeringen in het werk van de OR en in het overleg tussen de OR en AB Vakwerk. Op grond van het voorgaande wordt de vordering op grond van artikel 13 WOR toegewezen (ernstige belemmeringen).