Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Stichting Zaam, Interconfessioneel Voortgezet Onderwijs
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 7 augustus 2017
ECLI:NL:RBAMS:2017:5719

werknemer/Stichting Zaam, Interconfessioneel Voortgezet Onderwijs

Overplaatsing docent is een eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden. Zwaarwichtig belang aan zijde werkgeefster ontbreekt. Toewijzing vordering wedertewerkstelling.

Feiten

Werknemer is vanaf 1 maart 2001 bij ZAAM in dienst als docent. Op de arbeidsovereenkomst is van toepassing de CAO Voortgezet Onderwijs. Tot juni 2015 was werknemer werkzaam als LB docent rekenen/wiskunde op school A. Nadat er volgens ZAAM een onwerkbare situatie was ontstaan tussen werknemer enerzijds en de directeur en de teammanagers van het A anderzijds heeft er in 2015 een bemiddelingstraject plaatsgevonden, gevolgd door een coachingstraject. Vanaf september 2015 tot juli 2017 (met een korte onderbreking begin 2016) heeft werknemer op vrijwillige basis als docent gewerkt op het B , eveneens een door ZAAM geëxploiteerde school. De kantonrechter heeft bij vonnis van 22 maart 2016 de loonvordering van werknemer toegewezen, onder de voorwaarde dat werknemer de werkzaamheden op het B weer zou hervatten. Werknemer heeft hoger beroep ingesteld. De Commissie van Beroep voor het Christelijk Voortgezet Onderwijs en Hoger Beroepsonderwijs heeft het beroep van werknemer, gericht tegen een brief van ZAAM van 27 juni 2016, die werknemer als overplaatsing heeft opgevat, gegrond verklaard. Bij brief van 24 mei 2017 heeft ZAAM het besluit genomen om werknemer onvrijwillig over te plaatsen naar het B. Op 5 juli 2017 heeft werknemer beroep ingesteld bij de Commissie van Beroep funderend onderwijs. In deze procedure moet ZAAM nog een verweerschrift indienen en moet nog een mondelinge behandeling plaatsvinden, alvorens de Commissie van Beroep tot een uitspraak kan komen. Werknemer verzoekt wedertewerkstelling op school A.

Oordeel

Naar voorlopig oordeel dient de maatregel die ZAAM heeft getroffen, het overplaatsen van werknemer naar het B, te worden beschouwd als een eenzijdige wijziging van de arbeidsvoorwaarden. Een dergelijke wijziging van de arbeidsvoorwaarden mag ZAAM alleen toepassen als zij bij die wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van werknemer dat door de wijziging zou worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. De Commissie van Beroep heeft deze maatstaf terecht aangelegd. Al met al heeft ZAAM naar voorlopig oordeel niet aannemelijk gemaakt dat de terugkeer van werknemer naar zijn oude functie dusdanige problemen oplevert, dat van ZAAM niet gevergd kan worden hem in die functie terug te plaatsen. Het zwaarwegend belang aan de zijde van ZAAM ontbreekt, terwijl het belang van werknemer zonder meer vaststaat. Onder andere wordt meegewogen dat vaststaat dat de directeur zijn huidige functie per 1 september 2017 zal neerleggen. Voorshands wordt geoordeeld dat daarmee het argument van ZAAM dat de verhoudingen tussen de directeur en werknemer verstoord zijn geen gewicht meer in de schaal kan leggen. De formatieve bezwaren van ZAAM zijn weliswaar invoelbaar, doch juridisch gezien wegen deze niet mee. Terecht heeft werknemer er namelijk op gewezen dat het overplaatsingsbesluit formeel nog niet is getoetst door de Commissie van Beroep funderend onderwijs of door de bodemrechter. Dat heeft tot gevolg dat bij de thans aan de orde zijnde omstandigheden het uitgangspunt moet zijn dat de functie van werknemer de facto de functie van LB docent rekenen/wiskunde aan het A is, met alle gevolgen van dien. Dat betekent dat aan de hand van het afspiegelingsbeginsel beoordeeld zal moeten worden aan welke docent lesuren moeten worden toebedeeld. Onweersproken heeft werknemer op dit punt gesteld dat hij dan niet de eerste is aan wie er dan geen lesuren zouden toekomen. Ook weegt mee dat artikel 18.4 van de CAO een vrijwillige overplaatsing als regel beschouwt en een onvrijwillige overplaatsing als uitzondering. Met andere woorden: de werkgever moet wel van zeer goeden huize komen om, na een belangenafweging, te besluiten tot een gedwongen overplaatsing. De vordering van werknemer wordt toegewezen.