Rechtspraak
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 3 augustus 2017
ECLI:NL:RBOVE:2017:3298
werknemer/Zeus Metaal B.V.
Feiten
Werknemer is geboren in 1984 en ontvangt sinds 13 juli 2003 een Wajong-uitkering die gebaseerd is op een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80 tot 100%. Op 4 april 2005 is werknemer in dienst getreden bij Zeus Metaal B.V. (hierna: Zeus) in een gecreëerde Wajong-baan. In de tussen hen gesloten arbeidsovereenkomst staat opgenomen dat het totale inkomen – ad € 1554,59 – voor 40% bestaat uit loon (€ 621,84) en voor 60% uit een Wajong-uitkering (€ 932,75). Op 19 december 2014 is werknemer als gevolg van een ernstig bedrijfsongeval uitgevallen. Sindsdien ontvangt hij van het UWV een Ziektewetuitkering. Daarnaast ontvangt Zeus van het UWV loondispensatie voor werknemer. Deze bedroeg per februari 2015 52,1% van het wettelijk minimumloon. Op 14 maart 2017 heeft het UWV aan Zeus een ontslagvergunning verleend vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid van werknemer. Zeus heeft de arbeidsovereenkomst met werknemer vervolgens per 5 mei 2017 opgezegd. Aan de kantonrechter wordt thans de vraag voorgelegd of bij de berekening van de hoogte van de transitievergoeding en de gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging ook rekening dient te worden gehouden met de door Zeus voor werknemer ontvangen loondispensatie.
Oordeel
Loondispensatie
De kantonrechter oordeelt als volgt. In de eerste plaats staat in de arbeidsovereenkomst duidelijk vermeld dat het brutosalaris voor ‘slechts’ 40% uit loon bestaat en voor het ‘overige deel’ uit de door Zeus ontvangen loondispensatie. Daarnaast oordeelt de kantonrechter dat de ontvangst van die uitkering niet afhankelijk was van de door werknemer te verrichten arbeid, maar een persoonsgebonden uitkering betrof. De uitkering kan derhalve niet gekwalificeerd worden als tegenprestatie voor de bedongen arbeid. In dit verband gaat de kantonrechter ervan uit dat onder loon moet worden verstaan de vergoeding die door werkgever aan werknemer verschuldigd is ter zake van de bedongen arbeid (HR 12 oktober 2001, ECLI:NL:HR:2001:ZC3681). Ook heeft Zeus ter zitting erop gewezen dat werknemer in 38 uur per week voor 40% presteerde en dat het loon dus ook zag op de arbeidsprestatie die werknemer leverde. Daarnaast is gebleken dat Zeus – op verzoek van werknemer – de loondispensatie ten behoeve van werknemer uitbetaald kreeg en dat zij de loondispensatie aan werknemer uitbetaalde om administratieve rompslomp te voorkomen. Ook is gebleken dat werknemer, nadat de termijn waarvoor het UWV loondispensatie had toegekend was geëindigd, uitsluitend 40% loon van werkgever heeft ontvangen en dat werknemer (weer) rechtstreeks een Wajong-uitkering via het UWV heeft ontvangen. Met inachtneming van het voorgaande, oordeelt de kantonrechter dat voor de berekening van de transitievergoeding moet worden uitgegaan van 40% van het loon.
Onregelmatige opzegging
Ook ten aanzien van de berekening van de hoogte van de gefixeerde schadevergoeding geldt dat geen rekening moet worden gehouden met de ontvangen loondispensatie. Naar het oordeel van de kantonrechter bedraagt deze schadevergoeding immers het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren, waarbij bedoeld is het bedongen bruto geldloon ten tijde van de opzegging (HR 17 november 1978, NJ 1979/149). Dit betekent dat voor de berekening van de transitievergoeding gerekend moet worden met een brutomaandloon van € 744,73, vermeerderd met 8% vakantietoeslag, zijnde € 804,31. Zeus is derhalve een transitievergoeding van € 3484 bruto aan werknemer verschuldigd.