Rechtspraak
werknemer/Roadflow
Feiten
Werknemer is in 2017 in dienst getreden van Roadflow B.V. (hierna: Roadflow) op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van 23 maanden. Per – niet-ondertekende – brief van 28 februari 2017 heeft Roadflow werknemer onder meer bericht dat zijn tijdelijke dienstverband niet zal worden verlengd en daarom per 1 april 2017 van rechtswege zal eindigen. In het verstekvonnis van de kantonrechter van deze rechtbank van 11 april 2017 is voor recht verklaard dat de overgang van de bedrijfsactiviteiten van Roadflow B.V. naar Roadflow Traffic B.V. met ingang van 1 april 2017 dient te worden beschouwd als een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 e.v. BW en dat daarmee de arbeidsovereenkomst van werknemer met Roadflow B.V. is overgegaan naar Roadflow Traffic B.V. Op 11 april 2017 is het faillissement van Roadflow uitgesproken. De curator heeft de arbeidsovereenkomsten van alle medewerkers van Roadflow B.V., waaronder de arbeidsovereenkomst van werknemer, opgezegd. Werknemer verzoekt de kantonrechter om primair het ontslag te vernietigen, en Roadflow en/of Roadflow Traffic te veroordelen tot doorbetaling van salaris en vakantiegeld tot het moment dat het dienstverband rechtsgeldig is geëindigd; subsidiair Roadflow en/of Roadflow Traffic te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, de transitievergoeding en een schadevergoeding wegens een tekortkoming in de nakoming van de arbeidsovereenkomst. Aan dit verzoek legt werknemer ten grondslag dat de brief van Roadflow van 28 februari 2017 moet worden opgevat als een tussentijdse opzegging van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Omdat geen sprake is van een dringende reden die ontslag op staande voet rechtvaardigt, heeft Roadflow en/of Roadflow Traffic ten onrechte de formaliteiten ten aanzien van ontslag niet in acht genomen. Dat is ernstig verwijtbaar handelen, wat een billijke vergoeding rechtvaardigt.
Oordeel
Allereerst dient te worden beoordeeld of sprake is van overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7:662 e.v. BW. Roadflow Traffic heeft gemotiveerd betwist dat daarvan sprake is. Werknemer heeft zich op het standpunt gesteld dat door het verstekvonnis vaststaat dat er sprake is geweest van overgang van onderneming. Roadflow Traffic heeft aangevoerd dat zij zich niet neerlegt bij het verstekvonnis en dat zij zich beraadt op haar mogelijkheden om tegen het verstekvonnis op te komen. De kantonrechter overweegt allereerst dat het verstekvonnis alleen is uitgesproken tegen Roadflow en niet ook tegen Roadflow Traffic. De kantonrechter acht echter aannemelijk dat in zoverre sprake is van een kennelijke fout. Vervolgens overweegt de kantonrechter dat ingevolge het bepaalde in artikel 236 Rv slechts een beslissing die de rechtsbetrekking in geschil betreft en vervat is in een in kracht van gewijsde gegaan vonnis, in een ander geding tussen dezelfde partijen bindende kracht heeft. Er is echter niet gesteld of gebleken dat tegen het verstekvonnis geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat met het verstekvonnis thans niet vaststaat dat er sprake is geweest van overgang van onderneming. Anders dan door te verwijzen naar het verstekvonnis heeft werknemer het verweer van Roadflow Traffic niet, althans niet gemotiveerd weersproken. Daarom is de kantonrechter van oordeel dat werknemer zijn stelling dat sprake is van overgang van onderneming in het licht van het gemotiveerde verweer van Roadflow Traffic onvoldoende heeft onderbouwd. De conclusie moet daarom zijn dat van overgang van onderneming geen sprake is geweest en dat het verzoek van werknemer om die reden zal worden afgewezen.