Rechtspraak
werknemer/werkgeverRechtbank Gelderland, 21 juli 2017
werknemer/werkgever
Feiten
Werknemer is op 11 januari 2015 bij werkgever in dienst getreden in de functie van chef pizza. Werknemer huurde tevens een kamer van werkgever. Werknemer deelde deze woning met collega’s. Op 28 maart 2017 heeft de assistent-bedrijfsleider een bezoek gebracht aan de woning en heeft zij zaken aangetroffen die aan werkgever toebehoren, waaronder een aanzienlijke hoeveelheid voedsel. Op 29 maart 2017 hebben er gesprekken tussen de werknemers en de rayonmanager plaatsgevonden. Onder meer werknemer heeft een ernstige waarschuwing gekregen en er is aangekondigd dat de woning van de werknemers regelmatig zal worden gecontroleerd. Op 4 april 2017 heeft een collega van werknemer aangeven dat werknemer enkele ondergeschikte collega’s heeft aangezet om zaken weg te nemen van werkgever. Deze collega heeft WhatsApp- en Facebook Messenger-berichten getoond, waarin werknemer hen opdroeg grote hoeveelheden voedsel van werkgever mee te nemen. Op 5 april 2017 is werknemer tijdens een gesprek op staande voet ontslagen. Hij is tevens verzocht om zijn huurwoning per direct te verlaten. Werknemer verzoekt onder meer (primair) voor recht te verklaren de opzegging te vernietigen, toekenning van meerdere loonvorderingen en voor recht te verklaren dat de huurovereenkomst sinds 5 april 2017 heeft voortgeduurd en nog voortduurt. Bij wijze van (voorwaardelijk) tegenverzoek verzoekt werkgever onder meer de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
Oordeel
Werkgever is niet ontvankelijk in haar verzoek ter zake gefixeerde schadevergoeding, nu dat verzoek niet binnen de in artikel 7:686a lid 4 onderdeel a BW gestelde termijn is ingediend. Vast staat dat werknemer per WhatsApp aan een collega heeft gevraagd om Nutella en handschoenen mee te nemen om een dessert voor zijn vriendin te maken. Voorts zijn er drie ondergeschikte collega’s die belastende verklaringen hebben afgelegd. Deze verklaringen zijn in lijn met hetgeen staat in de in het geding gebrachte WhatsApp- en Facebook Messenger-berichten. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat genoegzaam is komen vast te staan dat werknemer ondergeschikte collega’s opdracht heeft gegeven tot het wegnemen van zaken van werkgever. Niet in geschil is dat werkgever een strikt beleid voert ter zake van diefstal, waar dit een afgeleide van is. Het voorgaande leidt daarom tot de slotsom dat het aanzetten van collega’s tot het wegnemen van voedsel en andere zaken een dringende reden oplevert. Nu werkgever gebruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid om de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig op te zeggen wegens een dringende reden, zal tevens de gevorderde verklaring voor recht met betrekking tot de huurovereenkomst worden afgewezen. De kantonrechter overweegt dat werkgever niet tot verrekening van het loon had mogen overgaan, omdat zij niet tijdig een verzoek tot vergoeding van gefixeerde schadevergoeding bij de kantonrechter heeft ingediend. Hierdoor is werknemer geen gefixeerde schadevergoeding verschuldigd. Er zal een bedrag van € 472,76 bruto worden toegewezen. Tevens wordt een bedrag van € 393,98 bruto toegewezen, bestaande uit achterstallig loon over de laatste week van 2016. Werknemer vordert tevens betaling van een door werkgever op zijn loon ingehouden parkeerboete. Werknemer heeft erkend dat deze parkeerboete door hem is veroorzaakt. Hij stelt echter dat de bedrijfsleider per WhatsApp heeft bevestigd dat de verkeersboete niet voor zijn rekening zou komen. Dit bericht is tijdens de mondelinge behandeling aan de kantonrechter getoond. Gelet op dit bericht, alsmede de functie die de bedrijfsleider bekleedt, is de kantonrechter van oordeel dat werknemer er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat de verkeersboete niet voor zijn rekening zou komen. Dat de bedrijfsleider niet bevoegd was om een dergelijke beslissing te nemen maakt dat oordeel niet anders. Het bedrag van € 63,50 netto zal daarom worden toegewezen. Ook wordt de wettelijke verhoging van 50% toegewezen.