Naar boven ↑

Rechtspraak

TMG Personeel B.V./werkneemster
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 22 september 2017
ECLI:NL:RBAMS:2017:8143

TMG Personeel B.V./werkneemster

Ontbinding arbeidsovereenkomst e-grond, na een door de werkgever vernietigde vaststellingsovereenkomst. De overeenkomst was ondertekend door de partner van werknemer. Strijd met artikel 3:68 BW.

Feiten

Werkneemster is op 15 maart 2010 in dienst van TMG getreden. Zij was laatstelijk werkzaam als managementassistente op het secretariaat van de raad van bestuur van TMG. Werkneemster heeft een affectieve relatie met X, hoofd HR van TMG. Volgens een intern besluit was X niet bevoegd overeenkomsten met een belang van meer dan € 50.000 te sluiten. Werkneemster en X, namens TMG, hebben op 22 maart 2017 een vaststellingsovereenkomst ondertekend. Ingevolge deze vaststellingsovereenkomst heeft werkneemster onder meer recht op een beëindigingsvergoeding van € 55.142 bruto tegen een einde van de arbeidsovereenkomst per 30 juni 2017. Bij brief van 19 juni 2017 heeft TMG de vaststellingsovereenkomst buiten rechte vernietigd. Werkneemster stelt daarentegen dat de vaststellingsovereenkomst wel geldig is. TMG verzoekt de arbeidsovereenkomst met werkneemster te ontbinden op basis van de e-grond. TMG stelt daartoe onder meer dat de vaststellingsovereenkomst non-existent, althans nietig is. Wat betreft de ontbinding van de arbeidsovereenkomst stelt TMG dat het handelen van werkneemster in de kern erop neerkomt dat werkneemster TMG welbewust heeft misleid door bij de heer Y een dreigende burn-out voor te wenden, teneinde een buitenproportionele beëindigingsregeling te bedingen, waarbij zij gebruik heeft gemaakt van de positie van haar partner. TMG meent dat dit evident ontoelaatbaar gedrag is.

Oordeel

Vaststellingsovereenkomst

Geoordeeld wordt dat TMG terecht de beëindigingsovereenkomst heeft vernietigd, althans dat de vernietiging van de overeenkomst door TMG bij brief van 19 juni 2017 doel heeft getroffen. Los van het feit dat er voldoende vraagtekens zijn te plaatsen bij de gang van zaken rond de totstandkoming van de beëindigingsovereenkomst eind maart 2017, geldt dat het bepaalde in artikel 3:68 BW zich ertegen verzet dat X de overeenkomst voor TMG heeft gesloten. Daartoe moge het volgende dienen. Vast staat dat een vaststellingsovereenkomst is gesloten met een vergoeding van ruim vier keer de kantonrechtersformule (die bij TMG nog wel werd gebruikt) tot zes keer de hoogte van de transitievergoeding. Een hoge vergoeding is niet in het belang van TMG, zeker daar waar het initiatief tot beëindiging niet van haar afkwam. Vast staat ook dat de partner van werkneemster, waarmee zij samenwoont, die overeenkomst namens TMG heeft ondertekend. X heeft onmiskenbaar een belang bij een zo hoog mogelijke vergoeding voor zijn directe levenspartner, althans belangenverstrengeling is niet uitgesloten. Artikel 3:68 BW verhindert dan dat X als gemachtigde voor TMG optreedt. Bovendien was de volmacht van X voor het aangaan van een overeenkomst met een belang boven € 50.000 intern beperkt. X diende voor het aangaan van de overeenkomst toestemming te vragen, hetgeen niet is gebeurd. De stelling van werkneemster dat zij dit niet wist, is tegen de achtergrond van hun affectieve relatie zo onwaarschijnlijk dat de kantonrechter dat verweer passeert. Nu de vernietiging van de vaststellingsovereenkomst door TMG doel treft en TMG werkneemster niet houdt aan de opzegging van de arbeidsovereenkomst, duurt de arbeidsovereenkomst tot heden voort.

Ontbinding

De eerder geschetste feiten en omstandigheden rond het tekenen van de overeenkomst worden door de kantonrechter aangemerkt als verwijtbaar handelen zijdens werkneemster. Ook werkneemster had iedere schijn van belangenverstrengeling dienen te vermijden en ervoor dienen te waken dat X haar beëindigingsovereenkomst ondertekende óf dat boven iedere twijfel was verheven dat de inhoud van de overeenkomst de goedkeuring van de raad van bestuur kon wegdragen. Dat laatste is niet gebleken. Werkneemster heeft de inhoud of de totstandkoming niet met iemand van de raad van bestuur en/of Z besproken. Werkneemster heeft toegestaan dat haar levenspartner haar vaststellingsovereenkomst tekende met daarin een beëindigingsvergoeding, die als buitengewoon riant valt aan te merken, met allerlei even riante bijkomende regelingen, terwijl zij van TMG niet hoefde te vertrekken. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst op basis van de e-grond, zonder toekenning van een billijke vergoeding.