Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 29 september 2017
ECLI:NL:RBNNE:2017:4367
werknemer/Hooghoudt B.V.
Feiten
Werknemer is op 13 september 1987 in dienst getreden bij Hooghoudt B.V. (hierna: Hooghoudt) in de functie van Accountmanager Noord. Aan werknemer is een leaseauto ter beschikking gesteld. Op 22 december 2016 is werknemer naar een garagebox van Hooghoudt gereden, alwaar een voorraad alcohol stond opgeslagen, die werknemer in het kader van zijn werkzaamheden meeneemt naar slijterijen en andere potentiële klanten. Werknemer heeft vervolgens de alcohol genuttigd en onder invloed daarvan een ongeval veroorzaakt op de openbare weg. Het rijbewijs van werknemer is na het ongeval ingevorderd. Vervolgens heeft Hooghoudt bij brief van 28 december 2016 aan werknemer medegedeeld dat zij de salarisbetaling per 1 januari 2017 zou staken, omdat werknemer sinds het ongeval niet meer in staat is de bedongen arbeid te verrichten, nu zijn rijbewijs is ingevorderd. Hooghoudt voert verder aan dat werknemer een ernstig verwijt kan worden gemaakt van het door hem veroorzaakte ongeval en dat hij ook daarom geen recht heeft op doorbetaling van zijn loon. Werknemer vordert thans loondoorbetaling en stelt zich op het standpunt dat hij reeds vóór het ongeval leed aan een alcoholverslaving, zodat de oorzaak van het feit dat hij de bedongen arbeid niet kan verrichten gelegen is in zijn ziekte, en niet in het niet meer kunnen beschikken over een rijbewijs.
Oordeel
In het onderhavige geval staat de vraag centraal of het ongeval door drankmisbruik van 22 december 2016 op zichzelf staat dan wel het gevolg is van een reeds bestaande alcoholverslaving, die heeft geleid tot de huidige arbeidsongeschiktheid van werknemer. Uit de overgelegde stukken is de kantonrechter in voldoende mate gebleken dat werknemer sinds 24 december 2016 is gediagnosticeerd als alcoholverslaafde en voor zijn verslaving intensief wordt behandeld, zodat daarmee zijn arbeidsongeschiktheid wegens alcoholverslaving genoegzaam is onderbouwd. In dit verband wordt doorslaggevend gewicht toegekend aan een verklaring van de huisarts van werknemer, waaruit blijkt dat werknemer reeds bij zijn huisarts bekend was met zijn alcoholafhankelijkheid. De enkele omstandigheid dat werknemer voor het eerst in het kader van de onderhavige procedure aan Hooghoudt heeft kenbaar gemaakt aan alcohol verslaafd te zijn, doet aan dit oordeel niet af. De conclusie luidt derhalve dat het alcoholmisbruik als primaire oorzaak van het sinds 1 januari 2017 niet (kunnen) verrichten van de overeengekomen werkzaamheden moet worden gekwalificeerd. De vordering tot loondoorbetaling wordt toegewezen.