Naar boven ↑

Rechtspraak

De Apotheek/werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 13 november 2017
ECLI:NL:RBROT:2017:9214

De Apotheek/werknemer

Ontbinding op grond van verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer. Bij herhaling ongeoorloofd afwezig op het werk. Niet tijdig terugkeren van vakantie.

Feiten

Werknemer is sinds 16 juni 1994 bij De Apotheek in dienst in de functie van bezorger. De Apotheek verzoekt de arbeidsovereenkomst met werknemer te ontbinden, primair op grond van (ernstig) verwijtbaar handelen van werknemer en subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsrelatie. De Apotheek legt hieraan ten grondslag dat werknemer bij herhaling ongeoorloofd afwezig is geweest op zijn werk.

Oordeel

Werknemer werkt al lange tijd bij De Apotheek. Al vanaf 1994. De redenen waarom werknemer in 2006, 2013, 2014, 2015 en 2017 niet op tijd op het werk is verschenen zijn divers. In 2006 betrof het buikklachten waardoor werknemer naar eigen zeggen niet naar Nederland kon komen. Op 3 augustus 2006 werd De Apotheek hierover geïnformeerd. Op 7 augustus 2006 diende hij het werk te hervatten, maar dat is pas gebeurd op 11 augustus 2006. Omdat werknemer een langere zomervakantie had aangevraagd dan hem werd toegekend en geen doktersverklaring heeft overgelegd die zijn ziekmelding ondersteunde, terwijl De Apotheek niet in de gelegenheid was om (kort) na de melding op 3 augustus 2006 een bedrijfsarts in te schakelen, begrijpt de kantonrechter dat De Apotheek hier haar twijfels bij had. Tegelijkertijd wordt opgemerkt dat De Apotheek aan werknemer het voordeel van de twijfel heeft gegeven. Daarom wordt er geen grond aanwezig geacht om werknemer hiervan een verwijt te maken, hetgeen niet wegneemt dat voormelde situatie in 2006 bedenkelijk blijft. In 2013 is De Apotheek op 30 augustus 2013 gebeld door de zus van werknemer met de mededeling dat werknemer op dat moment in Bulgarije was en niet op tijd op zijn werk zou zijn. Op 2 september 2013 belde werknemer zelf met de mededeling dat hij niet kwam werken. Uit de brief van De Apotheek van 2 september 2013 blijkt niet dat autopech de reden was voor het niet op het werk verschijnen. Als dat wel de reden is geweest, dan is werknemer daarmee nog niet verontschuldigd, want dit ligt in zijn risicosfeer en het doet niet af aan het feit dat werknemer niet op tijd op zijn werk is verschenen. Dit is verwijtbaar. In 2014 is werknemer halsoverkop naar Turkije vertrokken omdat zijn ouders betrokken waren geweest bij een auto-ongeluk. Onbestreden is dat werknemer hierdoor 10 dagen afwezig is geweest van zijn werk zonder daarvoor toestemming te hebben gehad van De Apotheek. In 2015 is werknemer akkoord gegaan met een vakantie voor de duur van vier weken, daar waar hij aanvankelijk om vijf weken had verzocht. Op 10 augustus 2015 had hij weer aan het werk gemoeten, maar (reeds) op 7 augustus 2015 belde werknemer naar De Apotheek met de mededeling dat hij de maandag daarop niet op het werk zou verschijnen in verband met autopech. Om dezelfde reden als hiervoor vermeld is dit verwijtbaar. In 2017 heeft werknemer ingestemd met vakantie in de periode van 10 tot en met 31 juli 2017. Dat werknemer op 1 augustus 2017 als gevolg van rugklachten niet kon werken staat naar het oordeel van de kantonrechter voldoende vast. Dat werknemer op 1 augustus 2017 niet is komen werken kan hem dan ook niet worden verweten. Wel treft hem het verwijt dat hij eind juli 2017 niet is teruggekeerd naar Nederland, want niet weersproken is dat nergens uit blijkt dat werknemer niet in staat was om te reizen. Uiteindelijk heeft zijn zoon op de terugweg naar Nederland gereden. Gezien het voorgaande staat in voldoende mate vast dat er sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer. Bij herhaling is werknemer ongeoorloofd afwezig geweest op zijn werk en bij herhaling is hij hierop aangesproken, waarbij De Apotheek duidelijk haar afkeuring heeft laten blijken. De arbeidsovereenkomst zal aldus worden ontbonden op grond van verwijtbaar handelen of nalaten van werknemer met toekenning van een transitievergoeding.