Naar boven ↑

Rechtspraak

KCC Nisbets B.V. c.s./Mior Service B.V.
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 24 november 2017
ECLI:NL:RBOBR:2017:6170

KCC Nisbets B.V. c.s./Mior Service B.V.

Overtreding relatiebeding. Belangenafweging in voordeel van ex-werkgever. Nieuwe werkgever handelt onrechtmatig jegens ex-werkgever door werknemer baan aan te bieden, in de wetenschap dat deze gebonden was aan relatiebeding.

Feiten

Werknemer is op 1 januari 2006 in dienst getreden bij Otim Automatiseringsservices B.V. (hierna: Otim), de rechtsvoorganger van Mior Service B.V. (hierna: Mior). In artikel 15 van de destijds opgestelde arbeidsovereenkomst is een relatiebeding opgenomen. Vanaf 2 april 2014 werd werknemer door Otim twee halve dagen per maand tewerkgesteld bij KCC Nisbets B.V. (hierna: Nisbets). Op 22 juni 2017 heeft een werknemer van Mior een bespreking gehad met een werknemer van Nisbets, waarbij deze laatste heeft aangegeven werknemer in kwestie in dienst te willen nemen. Bij brief van 13 juli 2017 heeft werknemer de arbeidsovereenkomst met Mior opgezegd. Mior heeft in dit verband aan werknemer kenbaar gemaakt dat zij hem nog steeds gebonden acht aan het relatiebeding en dat de overstap naar Nisbets direct nadelig is voor Mior. Nisbets c.s. vorderen thans in een kortgedingprocedure voorwaardelijke schorsing van het relatiebeding.

Oordeel

Uitleg relatiebeding

Nisbets c.s. voeren primair aan dat de samenwerking tussen Nisbets en Mior per 1 september 2017 is geëindigd, waardoor Nisbets per die datum niet meer kwalificeert als klant van Mior. Nu in het relatiebeding niet wordt gesproken over ‘relaties die in voorafgaande jaren producten/diensten van Mior hebben afgenomen’, valt Nisbets niet onder de werking van het beding. De kantonrechter oordeelt dat een redelijke uitleg van het relatiebeding met zich brengt dat Nisbets (nog steeds) als relatie van Mior behoort te worden aangemerkt. Hierbij is van betekenis dat partijen, met het overeenkomen van het beding, juist hebben beoogd een situatie als de onderhavige – waarbij een werknemer van Mior voor een van haar klanten gaat werken – te voorkomen. Een uitleg van het beding zoals voorgestaan door Nisbets, zou het beding zinledig maken.

Rechtsgeldigheid relatiebeding

Nisbets c.s. menen subsidiair dat geen sprake is van een rechtsgeldig overeengekomen relatiebeding, omdat het beding na de overname van Otim opnieuw had moeten worden overeengekomen. De kantonrechter oordeelt als volgt. De enkele omstandigheid dat het klantenbestand van Mior aanmerkelijk groter is dan het klantenbestand van Otim rechtvaardigt niet zonder meer de conclusie dat sprake is van een wijziging van zo ingrijpende aard, dat het relatiebeding zwaarder is gaan drukken. De omstandigheid dat werknemer na de overname extra uren werk voor Nisbets is gaan verrichten, leidt evenmin tot een ander oordeel. De kantonrechter oordeelt dan ook dat het relatiebeding niet opnieuw behoefde te worden overeengekomen.

Belangenafweging

Nisbets c.s. voeren meer subsidiair aan dat het relatiebeding vernietigbaar is, omdat het belang van werknemer bij indiensttreding bij Nisbets zwaarder weegt dan het belang van Mior bij handhaving van het beding. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft werknemer echter zelf ervoor gekozen zijn arbeidsovereenkomst met Mior op te zeggen en met Nisbets in zee te gaan, wetende dat hij aan zijn relatiebeding zou worden gehouden. Ook Nisbets was van dit laatste op de hoogte. De conclusie luidt derhalve dat Nisbets en werknemer willens en wetens het risico hebben genomen dat werknemer aan het relatiebeding zou worden gehouden, hetgeen meebrengt dat de belangenafweging in het voordeel van Mior uitvalt. De kantonrechter verbiedt werknemer dan ook voor de overeengekomen duur van het relatiebeding werkzaamheden voor Nisbets te verrichten.

Onrechtmatige daad

Mior voert voorts aan dat Nisbets onrechtmatig handelt jegens haar door werknemer een baan aan te bieden, terwijl Nisbets van meet af aan wist dat werknemer gebonden was aan het relatiebeding. De kantonrechter overweegt als volgt. Hoewel een relatiebeding in beginsel slechts geldt tussen werkgever en werknemer, is in het onderhavige geval sprake van bijkomende omstandigheden. Hierbij acht de kantonrechter het volgende doorslaggevend. Allereerst heeft Nisbets een werknemer van Mior afgetroggeld, met als gevolg dat Mior geen opdrachten meer van Nisbets krijgt. Daarnaast is Mior een gekwalificeerde werknemer, in een voor werkgevers krappe markt, kwijt en heeft Nisbets veel sneller een gekwalificeerde werknemer in dienst kunnen nemen dan bij een reguliere sollicitatieprocedure het geval zou zijn geweest. Ook is van belang dat Nisbets en Mior vóór opzegging van de arbeidsovereenkomst met elkaar over de onderhavige kwestie hebben gesproken. De conclusie luidt derhalve dat, door indiensttreding van werknemer bij Nisbets, niet alleen werknemer wanprestatie pleegt maar dat Nisbets eveneens onrechtmatig handelt jegens Mior. De kantonrechter verbiedt Nisbets werknemer voor de overeengekomen duur van het relatiebeding werkzaamheden voor haar te laten verrichten.