Naar boven ↑

Rechtspraak

FNV/Inretail, CBW-Mitex en VAB

Vakbonden hebben een zelfstandig vorderingsrecht ongeacht of sprake is van één of meer betrokken werknemers die aanspraak hebben gemaakt op nakoming of dat wensen te doen.

Feiten

Tussen FNV en Inretail is de CAO voor de Mode- & Sportdetailhandel gesloten. Deze cao heeft gegolden van 1 januari 2008 tot en met 30 juni 2010 (hierna: de cao 2008-2010) en van 1 juli 2010 tot en met 30 juni 2012 (hierna: de cao 2010-2012). VAB behartigt de belangen van ondernemers die op franchisebasis een Hema-warenhuis exploiteren. VAB neemt deel aan de cao-onderhandelingen, maar is zelf geen partij bij de cao’s. Haar leden zijn tevens lid van Inretail en uit hoofde van dat lidmaatschap aan de cao’s gebonden. Omdat de totstandkoming van deze cao's lang op zich liet wachten, heeft VAB haar leden geadviseerd 'vrijwillige loonsverhogingen' door te voeren die verrekend zouden kunnen worden met toekomstige cao-loonsverhogingen (een voorschot op de nog te verkrijgen loonsverhoging). Volgens de cao 2010-2012 krijgen werknemers 2% loonsverhoging. Omdat reeds 1,5% was toegekend, ontvingen werknemers maar 0,5%. FNV vordert in dit geding, samengevat, dat Inretail c.s. worden veroordeeld de bij VAB aangesloten leden schriftelijk op te roepen om de cao-loonsverhoging per 1 juli 2011 van 2% over het onmiddellijk daaraan voorafgaande loon aan hun werknemers te betalen zonder enige verrekening, en dat Inretail wordt veroordeeld VAB schriftelijk op te roepen om dit te bevorderen. De rechtbank heeft deze vorderingen afgewezen. In zijn eindarrest heeft het hof, voor zover in cassatie van belang, overwogen dat FNV niet heeft bewezen dat er onder haar leden werknemers waren van de leden van Inretail en de leden van VAB die zich hebben verzet tegen de handelwijze van hun werkgever en die aanspraak hebben gemaakt op de loonsverhoging per 1 juli 2011, zonder verrekening. Het hoger beroep van FNV dient daarom 'wegens gebrek aan belang te worden verworpen', aldus het hof. Tegen dit oordeel keert FNV zich in cassatie.

Oordeel

De Hoge Raad oordeelt als volgt.

Vakbonden hebben een zelfstandig vorderingsrecht ongeacht of sprake is van één of meer betrokken werknemers die aanspraak hebben gemaakt op nakoming of dat wensen te doen

Een werknemersorganisatie die partij is bij een cao, kan als contractspartij uit eigen hoofde nakoming vorderen van in die cao opgenomen verplichtingen van een werkgever. Die vordering kan gericht worden zowel tegen een werkgeversorganisatie die partij is bij de cao als, op grond van artikel 9 Wet CAO, tegen individuele leden daarvan. Daarvoor is niet vereist dat er werknemers zijn die zich hebben verzet of die bezwaar hebben gemaakt tegen de handelwijze van hun werkgever. Als contractspartij heeft de werknemersorganisatie immers een eigen belang bij en recht op nakoming, zoals mede tot uitdrukking komt in artikel 8 lid 1 en artikel 9 Wet CAO. Uit HR 19 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2532, NJ 1998/403 (CNV/Pennwalt) kan niet iets anders worden afgeleid. Uit dat arrest volgt slechts dat een eventuele toewijzing van de nakomingsvordering alleen betrekking kan hebben op de nakoming van een verplichting van een werkgever jegens werknemers die daarop aanspraak kunnen en willen maken. Blijkens genoemd arrest moet die clausulering tot uitdrukking gebracht worden in het dictum van de uitspraak, indien daarin een werkgever wordt veroordeeld tot het verrichten van een prestatie jegens zijn werknemers.