Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Mercedes-Benz customer assistance center Maastricht n.v.
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 19 december 2018
ECLI:NL:RBLIM:2018:11985

werknemer/Mercedes-Benz customer assistance center Maastricht n.v.

Werkgever heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt waarom aan de beschuldigingen van een collega tegen werknemer meer geloof en waarde gehecht dient te worden dan aan de verklaring van werknemer zelf. Vordering tot wedertewerkstelling toegewezen.

Feiten

Werknemer is sinds 1 oktober 2013 in dienst bij Mercedes-Benz, laatstelijk in de functie van Technical Operations Manager (TOM) en medeverantwoordelijke voor het knowledge-management. Op 8 juni heeft een collega van werknemer Mercedes-Benz ervan op de hoogte gesteld dat hij tijdens een sollicitatieprocedure de vragen en antwoorden van de kennistest op voorhand van werknemer had ontvangen. Werknemer is hiermee vervolgens meerdere keren door zijn direct leidinggevende, de HR-functionaris en de collega zelf geconfronteerd. Werknemer ontkent dat hij de resultaten van de kennistest op voorhand heeft gegeven. Op 26 juni 2018 is werknemer op non-actief gesteld. Werknemer is thans arbeidsongeschikt. Werknemer vordert in kort geding onder meer wedertewerkstelling en veroordeling van Mercedes-Benz tot medewerking aan re-integratie in de bedongen arbeid.

Oordeel

De kantonrechter stelt voorop dat de vordering tot wedertewerkstelling dient te worden beoordeeld aan de hand van artikel 7:611 BW. De toewijsbaarheid van een dergelijke vordering hangt af van de aard van de dienstbetrekking, van de overeengekomen arbeid en van de bijzondere omstandigheden van het geval (zie HR 12 mei 1989, NJ 1989, 801). Uitgangspunt daarbij is dat uit het oogpunt van goed werkgeverschap van een werkgever gevergd mag worden dat hij een werknemer – tegen diens wil – slechts de mogelijkheid mag onthouden om de overeengekomen arbeid te verrichten indien de werkgever daarvoor een redelijke grond heeft, die voldoende zwaarwegend is, gelet op het in beginsel als zwaarwegend aan te merken belang van een werknemer om de overeengekomen arbeid te verrichten, onder meer omdat de beslissing van een werkgever om een werknemer op non-actief te stellen in beginsel diffamerend is voor de betrokken werknemer. Voor de beschuldiging van Mercedes-Benz tegen werknemer dat werknemer op voorhand de antwoorden en vragen van een interne test aan een collega zou hebben gegeven, is geen steun te vinden in de in het geding gebrachte stukken. Niet aannemelijk is geworden dat de collega de antwoorden van werknemer heeft gekregen. Mercedes-Benz heeft niet kunnen aangeven dan wel aannemelijk kunnen maken waarom aan de verklaring van de collega meer geloof en waarde gehecht dient te worden dan aan de verklaring van werknemer. Naar het oordeel van de kantonrechter is het niet meer opportuun om werknemer nog langer te verhinderen de bedongen arbeid, voor zover hij daartoe gelet op zijn arbeidsongeschiktheid in staat is, te verrichten. Indien Mercedes-Benz – zoals zij ter zitting te kennen heeft gegeven – van mening is dat sprake is van een niet meer te herstellen vertrouwensbreuk en een verstoorde arbeidsrelatie, dan ligt het op haar weg daarnaar te handelen en niet – zoals nu het geval is – haar werknemer voor onbepaalde tijd in het ongewisse te laten. De vorderingen tot medewerking aan re-integratie in de bedongen arbeid en wedertewerkstelling in de bedongen arbeid indien werknemer daartoe arbeidsgeschikt is verklaard, zullen dan ook worden toegewezen.