Rechtspraak
Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V./werknemers
Feiten
Werknemers zijn tot 9 januari 2017 bij KLM werkzaam geweest als teamleider Airside Operations. Deze functie viel onder de afdeling Airside Services die op haar beurt viel onder de afdeling Passenger Services. De afdeling Passenger Services kent in totaal vier teamleiderfuncties. De teamleiders Airside Operations gaven leiding aan Gate agents en Service agents. De functie teamleider was aanvankelijk ingeschaald in functiegroep A8, maar is na bezwaar en advies van de functiewaarderingscommissie van KLM met terugwerkende kracht per 14 april 2014 ingeschaald in functieschaal A9. De hiërarchisch leidinggevende van de teamleider was de Manager Passenger Services, die zelf rapporteerde aan een Unitmanager. In het voorjaar van 2015 heeft KLM in het kader van een algehele reorganisatie het project High Performance Organization (HPO) gelanceerd. Een van de doelstellingen daarvan is het verminderen van het aantal managementlagen in de organisatie van KLM. Voor Passenger Services voorziet HPO onder meer in de opheffing van de functies teamleider en Manager Passenger Services. Daarvoor in de plaats komt een nieuwe functie van Shiftleader die hiërarchisch direct onder de Unitmanager komt te vallen. In de nieuwe structuur ontstaan tien units, waarvan drie units Preparation & Boarding, welke laatste units in de plaats komen van de kolom Airside waarbinnen de teamleiders Airside Operations werkzaam waren. De functie Shiftleader is een generieke functie, wat wil zeggen dat de shiftleader in beginsel in alle units kan worden ingezet. Een van de eisen die KLM stelt aan de functie is dat de Shiftleader niet voor minder dan 80 procent in deeltijd kan werken. In kort geding hebben werknemers wedertewerkstelling gevorderd, stellende dat hun functie niet is komen te vervallen nu de functies van 'Shiftleader' en 'teamleider' uitwisselbaar zijn (art. 13 Ontslagregeling). Het hof heeft de vordering van werknemers gehonoreerd. Volgens KLM heeft het hof ten onrechte bij de toetsing van artikel 13 Ontslagregeling 'alle omstandigheden van het geval' betrokken, terwijl sprake is van een limitatieve opsomming van omstandigheden.
Oordeel
De Hoge Raad oordeelt als volgt.
Limitatieve gezichtspunten van artikel 13 Ontslagregeling getoetst aan alle omstandigheden van het gezichtspunt
Zowel op grond van de tekst van artikel 13 Ontslagregeling als in het licht van de toelichting op die bepaling moet worden aangenomen dat bij de beoordeling of sprake is van uitwisselbare functies, geen andere gezichtspunten in aanmerking mogen worden genomen dan de daarin genoemde. Uit de toelichting op artikel 13 Ontslagregeling kan worden afgeleid dat het bij de beoordeling van de uitwisselbaarheid van functies gaat om een objectieve, niet aan een individuele werknemer gekoppelde, vergelijking van de functies. Het gaat er dus niet om hoe een individuele werknemer een functie in de praktijk uitoefent, noch of een bepaalde werknemer zowel de ene als de andere functie kan vervullen. Dat het gaat om de functie en niet om de werknemer, betekent niet dat de functie-inhoud en de daarvoor vereiste kennis, vaardigheden en competenties uitsluitend mogen worden vastgesteld aan de hand van de functiebeschrijving, al zal deze beschrijving doorgaans wel een belangrijke bron van informatie zijn. Naast de functiebeschrijving kunnen alle omstandigheden van belang zijn die op de gezichtspunten, genoemd in artikel 13 Ontslagregeling, een licht kunnen werpen, zoals wat de functie in de praktijk in het algemeen behelst en onder welke algemene omstandigheden de functie moet worden uitgeoefend. Het gaat er bij de beoordeling van uitwisselbaarheid immers om dat een vergelijking tussen functies wordt gemaakt op basis van de werkelijke inhoud ervan. Het hof heeft het voorgaande niet miskend. De overweging van het hof (r.o. 3.3) dat bij de beoordeling van de uitwisselbaarheid van de functies, naast de in artikel 13 Ontslagregeling genoemde gezichtspunten, alle omstandigheden van het geval van belang zijn, moet blijkens de beoordeling die daarop volgt, aldus worden begrepen dat bij de beantwoording van de vraag of de beide functies uitwisselbaar zijn, wat de in artikel 13 lid 1 Ontslagregeling genoemde gezichtspunten betreft alle omstandigheden van belang zijn die op die gezichtspunten een licht kunnen werpen.
Toegepast op de casus
De strekking van de overwegingen van het hof is kennelijk dat niet is gebleken dat de geselecteerde groep wat betreft kennis, vaardigheden en competenties niet representatief was voor de totale groep medewerkers in de functie van teamleider Airside Operations. Een en ander mocht het hof laten meewegen bij de beantwoording van de vraag of de voormalige functie van teamleider Airside Operations wat betreft de daarvoor vereiste kennis, vaardigheden en competenties objectief bezien vergelijkbaar was met de nieuw gecreëerde functie van Shiftleader. In de kennelijke gedachtegang van het hof levert het nieuwe functievereiste van inzetbaarheid in de verschillende units geen doorslaggevend verschil op tussen de beide functies, nu een medewerker die beschikt over de voor de functie van teamleider Airside Operations vereiste kennis en ervaring, na een zekere gewenningsperiode aan dat vereiste kan voldoen. Door aldus rekening te houden met een zekere gewenningsperiode heeft het hof derhalve niet miskend dat het zich bij de beoordeling van de uitwisselbaarheid van de functies diende te beperken tot een vergelijking op basis van de in artikel 13 Ontslagregeling genoemde gezichtspunten.
Hoge Raad corrigeert dictum hof over tewerkstelling
Ingevolge de uitgesproken veroordeling komt de verplichting van KLM tot tewerkstelling alleen te vervallen in de daarin genoemde situaties, maar niet indien komt vast te staan dat werknemers niet worden geplaatst in de functie van Shiftleader omdat zij daarvoor door toepassing van het afspiegelingsbeginsel definitief niet in aanmerking komen. De Hoge Raad doet de zaak zelf af onder verbetering van het dictum.