Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 18 oktober 2019
ECLI:NL:RBGEL:2019:4651
Stichting Dierenopvangtehuis de Bommelerwaard/werkneemster
Feiten
Werkneemster was van 1 december 2008 tot 1 augustus 2019 in dienst bij Stichting Dierenopvangtehuis de Bommelerwaard (hierna: Dierenopvangtehuis). Zij vervulde de rol van beheerder van het dierenasiel. In 2011 heeft werkneemster een openbaar toegankelijke Facebookpagina aangemaakt ten behoeve van het asiel. Zij is tot op heden beheerder van de Facebookpagina. Nadat werkneemster haar arbeidsovereenkomst had opgezegd heeft Dierenopvangtehuis werkneemster verzocht de Facebookpagina aan Dierenopvangtehuis over te dragen. Werkneemster heeft dit (aanhoudend) geweigerd. Dierenopvangtehuis vordert in kort geding veroordeling van werkneemster tot overdracht van het beheer van de Facebookpagina.
Oordeel
De voorzieningenrechter neemt tot uitgangspunt dat degene die een Facebookpagina aanmaakt in beginsel aanspraak kan maken op het beheer van die pagina. Dit kan anders zijn indien degene die de pagina heeft aangemaakt dat voor of in opdracht van een ander heeft gedaan of wanneer diegene moet worden geacht de pagina te hebben overgedragen. Met betrekking tot de Facebookpagina in kwestie is de voorzieningenrechter van oordeel dat voorshands voldoende aannemelijk is dat Dierenopvangtehuis als rechthebbende op het beheer van de Facebookpagina moet worden aangemerkt. Hiertoe wordt het volgende in aanmerking genomen. Vaststaat dat werkneemster de Facebookpagina heeft aangemaakt vanuit haar persoonlijke Facebookaccount terwijl zij in dienst was van Dierenopvangtehuis. Uit de door Dierenopvangtehuis overgelegde Facebookberichten blijkt dat, in ieder geval gedurende het dienstverband van werkneemster, alle inhoud van de Facebookpagina gerelateerd was aan de werkzaamheden van Dierenopvangtehuis, te weten het (her)plaatsen van honden en algemene informatie over dierenaangelegenheden en de verzorging van dieren. Daarnaast is op enig moment sprake geweest van een instructie van het bestuur van Dierenopvangtehuis aan werkneemster tot verwijdering van een bepaald Facebookbericht waaraan werkneemster direct gehoor heeft gegeven. Ook blijkt dat werkneemster het bijhouden en beheren van de Facebookpagina zag als werkzaamheden voor Dierenopvangtehuis. Het rooster van 2015 ondersteunt de stelling van Dierenopvangtehuis dat werkneemster gedurende vier uur per week vrijgesteld werd van haar andere werkzaamheden voor onder meer het bijhouden van de Facebookpagina. Bovendien heeft werkneemster op de mondelinge behandeling desgevraagd toegelicht dat zij nog een afzonderlijke Facebookpagina beheert van/voor een asiel in Bosnië waarmee zij samenwerkt, die (ook) de naam draagt van het betreffende asiel en dat zij ook actief is en berichten plaatst op haar persoonlijke Facebookaccount. Hieruit leidt de voorzieningenrechter af dat werkneemster zelf ook een onderscheid heeft gemaakt tussen de pagina voor Dierenopvangtehuis en de daarop te plaatsen berichten en haar andere Facebookpagina’s. Hieraan doet niet af dat Dierenopvangtehuis inmiddels een eigen Facebookpagina heeft aangemaakt, nu het in dit kort geding gaat om de vraag wie rechthebbende is ten aanzien van het beheer van de Facebookpagina die werkneemster heeft aangemaakt. Uit de hiervoor genoemde omstandigheden leidt de voorzieningenrechter af dat werkneemster de Facebookpagina heeft gemaakt voor Dierenopvangtehuis. Het beheer van de Facebookpagina komt naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook toe aan Dierenopvangtehuis. Dat betekent dat de vordering van Dierenopvangtehuis wordt toegewezen.