Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Kinderopvang 't Zonnehoekje B.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 16 oktober 2019
ECLI:NL:RBAMS:2019:7888

werkneemster/Kinderopvang 't Zonnehoekje B.V.

Kinderopvang maakt verboden onderscheid op grond van zwangerschap (art. 7:646 BW). Zij heeft de arbeidsovereenkomst van een zwangere medewerkster, afwijkend van eerdere verlengingen, ten onrechte slechts met drie maanden verlengd tot vijf dagen voor aanvang zwangerschapsverlof.

Feiten

Werkneemster is op 14 februari 2018 bij Kinderopvang ’t Zonnehoekje B.V. in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst met als einddatum 31 december 2018. De functie van werkneemster was hoofdleidster. Eerder hadden partijen al een arbeidsovereenkomst van 1 november 2014 tot en met 31 oktober 2015. Op 27 december 2018 zijn partijen schriftelijk overeengekomen de arbeidsovereenkomst te verlengen van 1 januari 2019 tot en met 15 april 2019. Een reden staat daarbij niet vermeld. Werkneemster kreeg de functie van pedagogisch coach. In die functie is zij eind 2018 gedurende enkele maanden ingewerkt. Op 1 maart 2019 heeft ’t Zonnehoekje aan werkneemster laten weten dat het dienstverband niet zou worden verlengd en van rechtswege eindigt op 15 april 2019. Werkneemster verzoekt vernietiging van de opzegging, wedertewerkstelling en loondoorbetaling. Aan de verzoeken legt werkneemster ten grondslag dat sprake is van een beëindiging van de arbeidsovereenkomst vanwege haar zwangerschap. Ook de eerdere verlenging met slechts vier maanden heeft ten onrechte plaatsgevonden. Dat levert een ongeoorloofd onderscheid op, aldus werkneemster.

Oordeel

Op het moment dat de arbeidsovereenkomst werd verlengd was werkneemster zwanger en ’t Zonnehoekje was daarvan op de hoogte. De arbeidsovereenkomst is verlengd met een periode van 3,5 maanden, tot vijf dagen voor de ingangsdatum van het verlof van werkneemster. Naar het oordeel van de kantonrechter rechtvaardigt deze gang van zaken het vermoeden (als bedoeld in art. 7:646 lid 12 BW) dat bij de keuze van de duur van de verlenging een verboden onderscheid is gemaakt vanwege de zwangerschap van werkneemster. Voor dat vermoeden is verder nog redengevend dat de eerste arbeidsovereenkomst voor ruim 10,5 maanden was aangegaan met een einde op de laatste dag van de maand. Het ligt dan niet voor de hand met een veel kortere duur te verlengen en de einddatum dan ook nog midden in de maand te laten vallen. Dat moment ligt enkele dagen voor de aanvang van het zwangerschapsverlof van werkneemster. Bovendien had ’t Zonnehoekje kennelijk vertrouwen in werkneemster, nu zij net enkele maanden was ingewerkt in een nieuwe functie. Een korte verlenging past daar niet bij. Hier komt nog bij dat volgens de toepasselijke CAO op ’t Zonnehoekje de verplichting rustte de reden voor de verlenging voor bepaalde tijd te vermelden, wat zij heeft nagelaten. Zij heeft daarmee zelf bijgedragen aan het ontstaan van het vermoeden. ’t Zonnehoekje heeft ook ter zitting geen plausibele verklaring gegeven voor de gekozen duur van de verlenging, terwijl volgens werkneemster eind 2018 uitdrukkelijk besproken is dat bewust is aangesloten bij de aanvang van het verlof, met de toezegging dat de overeenkomst na afloop van het verlof weer zou worden voortgezet. ’t Zonnehoekje heeft dan ook onvoldoende onderbouwd dat de verlenging met 3,5 maanden geen verband houdt met de zwangerschap van werkneemster. Het beding in de arbeidsovereenkomst dat ziet op de duur van de verlenging is gelet op het voorgaande in strijd met artikel 7:646 lid 1 BW. Dat beding is dan nietig, zo volgt uit artikel 7:646 lid 11 BW. Gevolg hiervan is dat voor de duur van de verlenging moet worden teruggevallen op de wettelijke regeling. Daaruit volgt dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 januari 2019 voor eenzelfde periode als de eerste overeenkomst is voortgezet. De overeenkomst is dus tot en met 14 oktober 2019 verlengd. Het verzoek tot wedertewerkstelling wordt afgewezen, nu inmiddels ook de tijd is verstreken waarmee de arbeidsovereenkomst naar het oordeel van de kantonrechter is verlengd. De loonvordering wordt toegewezen tot voornoemde einddatum.