Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Stichting limburgs voortgezet onderwijs, samenwerkingsbestuur voor bijzonder en openbaar onderwijs

Het staat partijen vrij om tijdelijk nadere afspraken te maken over urenuitbreidingen en andere arbeidsvoorwaarden, zonder dat daarmee sprake is van opeenvolgende overeenkomsten in de zin van de ketenregeling.

Feiten

Werkneemster is op 2 november 2010 in dienst getreden van LVO, aanvankelijk voor 0,2308 fte en voor bepaalde tijd, maar vanaf (in ieder geval) 1 augustus 2015 voor onbepaalde tijd. Bij brief van 24 juli 2015 heeft LVO een aantal uitbreidingen van de omvang van haar dienstverband aangeboden ingaande 1 augustus 2015 van in totaal 0,8846 fte, wegens vervanging van enkele tijdelijk afwezige werknemers, waarmee werkneemster uit zou komen op 1,0 fte. Werkneemster heeft dat aanbod aanvaard. Bij brieven van 17 oktober 2016, 21 augustus 2017 en 5 oktober 2017 heeft LVO wederom uitbreidingen van de omvang van haar dienstverband aangeboden. Werkneemster heeft ook deze aanbiedingen aanvaard. Vanaf 22 november 2018 is werkneemster onafgebroken arbeidsongeschikt. Vanaf 1 augustus 2019 ontvangt werkneemster loon op basis van 0,5 fte. Werkneemster verzoekt om voor recht te verklaren dat zij op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor 1,0 fte in dienst is van LVO en om het loon dienovereenkomstig uit te betalen.

Oordeel

Het geschil draait om de vraag of onder het regime van de van toepassing zijnde onderwijs-cao VO (2018-2019) door de hiervoor benoemde reeks van tijdelijke urenuitbreidingen op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd van 0,5 FTE inmiddels een arbeidsovereenkomst met een omvang van 1 FTE voor onbepaalde tijd is ontstaan (de ‘ketenregeling’). De kantonrechter overweegt als volgt. De woorden ‘keten’, ‘reeks’ en ‘opvolgen’ impliceren een lijn in tijd van, van elkaar onderscheiden, eenheden. Tekst & Commentaar op artikel 7:668a BW (aant. 2) schrijft dat van een reeks sprake is wanneer de arbeidsovereenkomsten elkaar naadloos of met een onderbreking van ten hoogste zes maanden opvolgen. Van ‘opvolgen’ in de zin van artikel 7:668a lid 1 sub b BW is in beginsel slechts sprake indien de nieuwe arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aanvangt nadat de eerder overeengekomen bepaalde tijd is verstreken. Indien tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd een wijziging in de arbeidsovereenkomst wordt overeengekomen zonder dat de einddatum daarbij later wordt gesteld, zal het van de bedoeling van partijen afhangen of het slechts gaat om een wijziging van de inhoud van de bestaande arbeidsovereenkomst dan wel om een beëindiging van de oude en het aangaan van een (aansluitende/opvolgende) nieuwe arbeidsovereenkomst. Partijen mogen immers bij arbeidsovereenkomsten zowel voor bepaalde als voor onbepaalde tijd nadere afspraken maken en wijzigingen in de bepalingen van die overeenkomsten (de arbeidsvoorwaarden) aanbrengen. Het enkele feit dat werkneemster werknemer is en reeds daardoor in een zwakkere, afhankelijke positie verkeert, is naar zijn aard geen omstandigheid van het geval op grond waarvan het LVO niet vrij zou staan werkneemster te houden aan de gemaakte (nadere) afspraken. Anders dan werkneemster is de kantonrechter dan ook van oordeel dat de bedoelingen van partijen bij de afspraken die zij hebben gemaakt, bij de uitleg daarvan een rol spelen. Hiermee wordt niet afgedaan aan de ongelijkheidscompensatie en de beschermingsgedachte die aan Richtlijn 1999/70/EG en de wettelijke regeling ten grondslag liggen. Hier gaat het immers om de uitleg van partijbedoelingen binnen de door de richtlijn en de daarop gebaseerde wet getrokken grenzen. De urenuitbreidingen voor bepaalde tijd bij een vast dienstverband van 0,5 fte kunnen niet als zelfstandige, opvolgende arbeidsovereenkomsten worden aangemerkt. Er worden afspraken gemaakt over andere arbeidsvoorwaarden (namelijk arbeidsduur, functie en salaris) dan de duur van de overeenkomst. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft LVO bij elke urenuitbreiding duidelijk aangegeven dat deze tijdelijk was met het oog op vervanging van andere onderwijskrachten in verband met ziekte of (tijdelijke) andere taken. Uitbreiding van formatie was/is niet aan de orde. Er zijn geen aanwijzingen (gegeven) dat partijen het aangaan van een ruimere arbeidsovereenkomst hebben beoogd. De ketenregeling is in casu niet van toepassing.