Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/SK Noord Brandbeveiliging B.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 7 januari 2020
ECLI:NL:GHARL:2020:122

werknemer/SK Noord Brandbeveiliging B.V.

Werknemer is € 389.000 aan boeten verschuldigd wegens overtreding van concurrentie- en geheimhoudingsbeding. Werknemer schatte oordeel toenmalige advocaat hoger in dan het oordeel van de voorzieningenrechter. Boete was anders € 250.000 lager uitgevallen.  Geen matiging.

Feiten

Werknemer had zijn bedrijf SK Noord Brandbeveiliging B.V. (hierna: DJI) verkocht aan de SK Firesafety Group B.V. en was vervolgens in dienst getreden van de verkochte vennootschap. De arbeidsovereenkomst met ingangsdatum van 12 april 2014 bevatte een non-concurrentie- en een relatiebeding, dat zowel tijdens de arbeidsrelatie als gedurende een periode van 12 maanden daarna gold. Daarnaast was een geheimhoudingsbeding overeengekomen. Al deze bedingen waren versterkt met een boetebeding. DJI houdt zich bezig met beveiliging tegen brand. De arbeidsovereenkomst is met de vaststellingsovereenkomst van 26 januari 2015 geëindigd per 28 februari 2015; in deze beëindigingsovereenkomst is overeengekomen dat het relatie- en geheimhoudingsbeding uit de overeenkomst zijn blijven gelden. Werknemer heeft tijdens het bestaan van de arbeidsovereenkomst facturen van DJI doen innen op een aan hem in privé toebehorende bankrekening. DJI heeft daarvan aangifte gedaan en werknemer is daarvoor veroordeeld tot 60 uur dienstverlening. Het frauduleus geïnde bedrag is inmiddels terugbetaald. Verder heeft werknemer tijdens het bestaan van de arbeidsovereenkomst een eigen bedrijf opgericht (Wi-Safety) dat zich ook met brandbeveiliging bezighield. De kantonrechter heeft werknemer veroordeeld tot betaling van € 389.000 aan verbeurde boeten op basis van overtreding van het concurrentiebeding, het relatiebeding en het geheimhoudingsbeding. Werknemer is van deze beschikking in hoger beroep gekomen.

Oordeel

Concurrentiebeding

Het hof verwerpt het standpunt van werknemer dat hij het concurrentiebeding niet heeft overtreden, omdat dit beding volgens hem zo zou moeten worden uitgelegd dat het alleen slaat op werkzaamheden als vestigingsmanager en niet op werkzaamheden van andere aard. De tekst van het beding geeft geen enkele aanleiding voor een dergelijke beperkte uitleg van het beding. Het concurrentiebeding had een geldigheidsduur van één jaar, zodat de temporele werkingsduur niet buitensporig is. Het ziet op de activiteiten van DJI, waarvan de kernactiviteit brandbeveiliging was. De werkzaamheden in geding ten aanzien waarvan DJI werknemer het verwijt maakt dat hij daarmee het beding heeft overtreden, zien allemaal op werkzaamheden in het kader van brandbeveiliging. Ook het betoog van werknemer dat ten onrechte geen nadere geografische beperking in het beding is opgenomen slaagt niet.

Geheimhoudingsbeding

De kantonrechter heeft geoordeeld dat werknemer eenmaal de boete wegens schending van het geheimhoudingsbeding had verbeurd omdat hij alle prijslijsten van DJI naar zijn privé-e-mailadres had gezonden. Een toereikende verklaring waarom hij deze gegevens naar zijn privé-e-mailadres heeft gezonden, ontbreekt. Het hof onderschrijft het oordeel van de kantonrechter dat deze handelwijze strijdig is met het geheimhoudingsbeding. De grieven gericht tegen de verschuldigdheid van de boeten wegens schending van het concurrentiebeding en het geheimhoudingsbeding falen.

Beroep op matiging

Het hof stelt vast dat een groot gedeelte van de verbeurde boeten ziet op de vervolgboete van € 1000 per dag die werknemer heeft verbeurd omdat hij zich niets aangetrokken heeft van het vonnis in kort geding van 13 mei 2015 en de mening van zijn toenmalige advocaat hoger inschatte dan het oordeel van de voorzieningenrechter. Had hij zich aan deze veroordeling gehouden, dan was het boetebedrag ongeveer € 250.000 lager uitgevallen. Het hof oordeelt dat werknemer geen toereikende omstandigheden heeft gesteld die tot matiging van dit deel van de boete kunnen leiden. Het hof oordeelt dat de omstandigheden die werknemer heeft gesteld geen reden zijn voor matiging van de boeten.