Naar boven ↑

Rechtspraak

Beƫindiging arbeidsovereenkomst tussen Turkse vliegmaatschappij en Nederlandse copiloot. Rechtskeuze voor Turks recht. Kan werknemer een beroep doen op Nederlands dwingend recht of heeft de arbeidsovereenkomst een kennelijk nauwere band met Turkije (art. 8 lid 4 Rome I)?

Feiten

Turistik Hava Tasimacilik A.S. (hierna: Turistik Hava) verzorgt onder de naam Corendon Airlines passagiersvluchten, onder andere tussen Nederland en Turkije. Turistik Hava is een naamloze vennootschap naar Turks recht, met statutaire zetel in Istanboel (Turkije). Werknemer heeft vanaf 2015 als copiloot voor Turistik Hava gewerkt. Werknemer woont in Nederland en heeft de Nederlandse nationaliteit. In de arbeidsovereenkomst is onder meer bepaald dat Amsterdam de ‘base residence’ van werknemer is, dat Turistik Hava werknemer een salaris van € 3.500 netto per maand betaalt en dat Turistik Hava de overeenkomst ‘at any time’ mag beëindigen met inachtneming van een opzegtermijn van 15 dagen in het geval zij ‘ceases to carry on business or meet its financial obligations’. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de periode van 1 november 2015 tot en met 7 november 2018. In de arbeidsovereenkomst staat een rechtskeuze voor Turks recht opgenomen. Bij brief van 30 oktober 2016 heeft Turistik Hava de arbeidsovereenkomst om bedrijfseconomische redenen opgezegd tegen 15 november 2016. In deze procedure verzoekt werknemer de opzegging te vernietigen, voor recht te verklaren dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen voortduurt totdat zij rechtsgeldig zal zijn geëindigd en Turistik Hava te veroordelen tot loondoorbetaling. Volgens werknemer is de opzegging van de arbeidsovereenkomst in strijd met Nederlands dwingend recht. Turistik Hava heeft zich op het standpunt gesteld dat op de arbeidsovereenkomst Turks recht van toepassing is. De kantonrechter heeft de verzoeken van werknemer toegewezen en geoordeeld dat op grond van artikel 8 lid 2 Rome I op de arbeidsovereenkomst Nederlands recht van toepassing is, daar werknemer zijn arbeid gewoonlijk vanuit Nederland verrichtte. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter bekrachtigd en onder meer geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst niet een kennelijk nauwere band (in de zin van art. 8 lid 4 Rome I) heeft met Turkije. Turistik Hava komt tegen dit oordeel op in cassatie.

Oordeel

De Hoge Raad oordeelt als volgt.

Toetsingskader

De vraag welk recht van toepassing is op een na 17 december 2009 gesloten individuele arbeidsovereenkomst met een grensoverschrijdend karakter moet worden beantwoord aan de hand van de Verordening Rome I. Ingevolge artikel 8 lid 1 Rome I wordt een individuele arbeidsovereenkomst beheerst door het recht dat de partijen overeenkomstig artikel 3 van die verordening hebben gekozen, maar mag deze keuze niet ertoe leiden dat de werknemer de bescherming verliest die hij geniet op grond van, kort gezegd, bepalingen van dwingend recht die overeenkomstig de leden 2, 3 en 4 toepasselijk zouden zijn geweest bij gebreke van een rechtskeuze. Artikel 8 lid 2 Rome I verwijst naar het recht van het land waar, of bij gebreke daarvan, van waaruit de werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht. Indien het toepasselijke recht niet overeenkomstig lid 2 kan worden vastgesteld, wordt de overeenkomst beheerst door het recht van het land waar zich de vestiging bevindt die de werknemer in dienst heeft genomen, zo bepaalt artikel 8 lid 3 Rome I. Artikel 8 lid 4 Rome I biedt ruimte om een uitzondering te maken op de toepasselijkheid van het recht van het in lid 2 of 3 bedoelde land, met de bepaling dat indien uit het geheel van de omstandigheden blijkt dat de overeenkomst een kennelijk nauwere band heeft met een ander land, het recht van dat andere land van toepassing is. In cassatie is niet bestreden het oordeel van het hof dat partijen in de arbeidsovereenkomst hebben gekozen voor Turks recht (in de zin van art. 8 lid 1 in verbinding met art. 3 Rome I) en dat Nederland het gewone werkland (in de zin van art. 8 lid 2 Rome I) van werknemer is. Het gaat in cassatie uitsluitend om het oordeel van het hof dat de arbeidsovereenkomst geen kennelijk nauwere band (in de zin van art. 8 lid 4 Rome I) heeft met Turkije.

‘Kennelijk nauwere band’ ex artikel 8 lid 4 Rome I

Bij de beantwoording van de vraag of de arbeidsovereenkomst een kennelijk nauwere band heeft met een ander land dan het gewone werkland, dient de rechter volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie EU rekening te houden met alle factoren die de arbeidsbetrekking kenmerken. Belangrijke factoren zijn in welk land de werknemer belastingen en heffingen op inkomsten uit arbeid betaalt en in welk land hij is aangesloten bij de sociale zekerheid en de verschillende pensioen-, ziektekostenverzekerings- en invaliditeitsregelingen. Bovendien dient de rechter rekening te houden met alle omstandigheden van de zaak, zoals met name de criteria betreffende de vaststelling van het salaris en de andere arbeidsvoorwaarden. Het hof heeft zijn oordeel dat de arbeidsovereenkomst geen kennelijk nauwere band heeft met Turkije dan met Nederland, gegrond op dezelfde omstandigheden als die waarop het zijn oordeel heeft gebaseerd dat Nederland het gewone werkland van werknemer is. Weliswaar is het hof daarbij ingegaan op enkele van de door Turistik Hava in cassatie aangevoerde omstandigheden, maar het hof heeft nagelaten om kenbaar in zijn beoordeling te betrekken hetgeen Turistik Hava heeft aangevoerd ten aanzien van het land waar werknemer belastingen en heffingen op inkomsten uit arbeid betaalt, het land waar hij is aangesloten bij de sociale zekerheid en de criteria betreffende de vaststelling van het salaris van werknemer. Het hof heeft dus verzuimd om voldoende kenbaar in zijn beoordeling te betrekken enkele van de hiervoor genoemde factoren en omstandigheden waaraan bij de toepassing van de uitzonderingsbepaling van artikel 8 lid 4 Rome I belangrijke betekenis toekomt en waarmee de rechter rekening moet houden. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het Gerechtshof Amsterdam en verwijst het geding naar het Gerechtshof Den Haag ter verdere behandeling en beslissing.