Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Zorgpartners Midden-Holland/werknemer
Rechtbank Den Haag (Locatie Gouda), 18 augustus 2020
ECLI:NL:RBDHA:2020:8972
Ontbinding arbeidsovereenkomst op de h-grond met toekenning van de transitievergoeding. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is inhoudsloos geworden, omdat de onderwijsovereenkomst tussen werknemer en de onderwijsinstelling is beƫindigd.

Feiten

Vervolg op (niet gepubliceerde) tussenbeschikking die in deze zaak op 2 juni 2020 is gegeven. Bij de akte die Stichting Zorgpartners Midden-Holland (hierna: Zorgpartners) op 23 juni 2020 heeft doen nemen heeft zij haar verzoek, strekkende tot de ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen op de primaire grondslag, de e-grond, ingetrokken en heeft zij volhard in haar verzoek om de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de h-grond. In de akte die werknemer op 13 juli 2020 heeft doen nemen heeft hij het volgende doen zeggen. Uit het feit dat Zorgpartners haar verzoek, voor zover het op de e-grond is gedaan, heeft ingetrokken, is af te leiden dat zij ten onrechte het standpunt heeft ingenomen dat werknemer zijn re-integratieverplichtingen niet is nagekomen en ten onrechte een loonstop heeft afgekondigd. Dit betekent dat Zorgpartners het loon met betrekking tot de periode vanaf 5 september tot en met 23 september 2019 aan werknemer dient te betalen. Verder dient zij hem te betalen het vanaf 20 januari 2020 opgeschorte loon. Voor zover Zorgpartners hiertoe overgaat, heeft werknemer, ofschoon het gewijzigde verzoek op zich in strijd is met de goede procesorde, geen aanleiding om zich tegen de wijziging van het verzoek te verzetten. Overigens heeft werknemer aangevoerd dat hij op dit moment doende is bij een mbo-instelling een verklaring te krijgen waaruit blijkt dat hij zijn opleiding volgend jaar zal kunnen afronden. Werkemer stelt zich op het standpunt dat het verzoek om de arbeidsovereenkomst op de h-grond te ontbinden dient te worden afgewezen en hem een nadere termijn dient te worden gegund om de opgevraagde verklaring in het geding te brengen.

Oordeel

Het thans alleen nog op de h-grond gebaseerde verzoek is, zoals is overwogen in rechtsoverweging 2.8 van de (niet gepubliceerde) tussenbeschikking d.d. 2 juni 2020, toe te wijzen. De enkele mededeling van werknemer dat hij doende is een verklaring te krijgen waaruit blijkt dat hij zijn opleiding volgend jaar zal kunnen afronden, staat daaraan niet in de weg. Zelfs indien hij die verklaring kan krijgen, komt daarmee niet vast te staan dat hij zijn opleiding binnen afzienbare tijd zal kunnen afronden. De arbeidsovereenkomst tussen partijen is inhoudsloos geworden, omdat de onderwijsovereenkomst tussen werknemer en de onderwijsinstelling is beëindigd, waardoor werknemer het op grond van de wet voor zijn functie voorgeschreven diploma niet meer kan behalen. Het gewijzigde verzoek (de intrekking van de e-grond) is niet in strijd met de goede procesorde. De wijziging van het verzoek brengt wel met zich mee dat niet komt vast te staan dat werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld, zodat hij aanspraak heeft op de transitievergoeding. De wijziging van het verzoek brengt verder met zich mee dat niet komt vast te staan dat Zorgpartners het loon van werknemer met ingang van 20 januari 2020 terecht is gaan opschorten. Het op het loon betrekking hebbende verzoek van werknemer is daarom, vermeerderd met de verzochte wettelijke verhoging, toe te wijzen. Dat verzoek ziet overigens niet ook op de periode vanaf 5 september tot en met 23 september 2019, zodat het loon over die periode niet kan worden toegewezen. Voor zover werknemer zijn verzoek daarmee bij de op 13 juli 2020 genomen akte heeft willen vermeerderen wordt dat, gelet op het stadium waarin de procedure zich thans bevindt, niet toegestaan. Voor zover Zorgpartners het loon over de periode vanaf 5 september tot en met 23 september 2019 wegens de niet-nakoming van de re-integratieverplichting heeft opgeschort, zal Zorgpartners dit overigens wel alsnog aan werknemer moeten betalen.