Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 2 december 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:11544
Feiten
Turistik Hava Taşimacilik A.Ş. (hierna: Turistik Hava) is een vennootschap naar Turks recht die haar bedrijfsactiviteiten exploiteert onder de naam Corendon Airlines. Werknemers zijn vanaf 2015 als First Officer bij Turistik Hava werkzaam geweest. Werknemers hebben de Nederlandse nationaliteit en woonden tijdens hun dienstverband met Turistik Hava in Nederland. De standplaats was Amsterdam, maar aan werknemers is een Turks bewijs van vliegbevoegdheid en een Turkse werkvergunning afgegeven. Tevens ontvingen zij hun training in Turkije. Ook draagt Turistik Hava in Turkije sociale premie- en loonbelasting af ten behoeve van werknemers. Bij brief van 27 juni 2019 hebben werknemers bij Turistik Hava aanspraak gemaakt op uitbetaling van achterstallige vakantiebijslag. Omdat Turistik Hava geen gehoor heeft gegeven aan het verzoek tot uitbetaling van de vakantiebijslag, hebben werknemers haar in rechte betrokken. In deze procedure vorderen zij een verklaring voor recht dat werknemers recht hebben op de in hun arbeidsovereenkomst overeengekomen nettoloonbedragen, zodat Turistik Hava gehouden is alle belastingen en/of (sociale) premies in Nederland te voldoen, dan wel aan werknemers te vergoeden, alsmede betaling van achterstallig loon vanwege o.a. onterecht onbetaald verlof.
Oordeel
Bevoegdheid en toepasselijk recht
De kantonrechter is allereerst van oordeel dat werknemers voor Turistik Hava werkzaamheden hebben verricht op grond van een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 20 Brussel I bis-Verordening. Dan komt de kantonrechter toe aan de vraag wat het gewoonlijk werkland van werknemers is. Vanaf de indiensttreding tot de einddatum van de overeenkomst was de overeengekomen standplaats van werknemers Amsterdam. Dit vormt een belangrijke aanwijzing voor de bepaling van de plaats van waaruit een vlieger gewoonlijk heeft gewerkt en dit wordt bevestigd door de vluchtschema’s waaruit blijkt dat werknemers steeds vanuit Schiphol vertrokken en ook daar terugkeerden. Ook de vliegtuigen hadden hun basis op Schiphol en de instructies voor de werkzaamheden werden tevens op Schiphol gegeven. Genoemde omstandigheden maken dat Schiphol de plaats is van waaruit werknemers gewoonlijk hebben gewerkt. Het beroep van Turistik Hava op het aan werknemers verstrekte Turkse bewijs van vliegbevoegdheid, de Turkse werkvergunningen, de situering van trainingen in Turkije en de aansturing van de onderneming van Turistik Hava vanuit Turkije, maakt dit niet anders, omdat deze factoren minder zwaar wegen dan de hiervoor genoemde omstandigheden. Het in de overeenkomst tussen partijen opgenomen rechts- en forumkeuzebeding voldoet niet aan de hiervoor genoemde voorwaarden, aangezien het is overeengekomen vóór het ontstaan van het voorliggende geschil en het voorziet in de uitsluitende bevoegdheid van de Turkse rechter. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de Nederlandse rechter bevoegd is. Nu Nederland als gewoonlijk werkland dient te worden aangemerkt, zou bij gebreke van een rechtskeuze het Nederlandse recht de overeenkomst beheersen. De kantonrechter is van oordeel dat niet kan worden geoordeeld dat uit het geheel van de omstandigheden blijkt dat de overeenkomst een kennelijk nauwere band heeft met Turkije dan met Nederland. Daarbij vindt de kantonrechter van belang dat werknemers hebben gesteld dat zij over hun bij Turistik Hava gegenereerde inkomen ook in Nederland belastingen hebben betaald, alsmede dat werknemers in Nederland voor hun ziektekosten verzekerd waren en dat hun salaris en daggelden in euro’s respectievelijk dollars (en niet in Turkse lira) werden uitbetaald, welke betalingen zij gedurende een bepaalde periode op een Nederlandse bankrekening ontvingen. Het voorgaande brengt met zich dat op grond van artikel 8 lid 2 Rome I de dwingendrechtelijke bepalingen van Nederlands recht van toepassing zijn.
Vorderingen
De verklaring voor recht wordt afgewezen. Uit de arbeidsovereenkomst blijkt dat partijen een nettoloon hebben afgesproken. Turistik Hava heeft deze afspraak gemaakt omdat zij in de veronderstelling verkeerde dat Turks recht van toepassing was en dat zij in Turkije belastingplichtig was. Vaststaat dat Turistik Hava het bedrag aan loon zonder inhoudingen aan de vliegers heeft betaald. Daarmee heeft Turistik Hava aan haar verplichting op dit punt voldaan. Ten aanzien van de vakantiebijslag oordeelt de kantonrechter dat artikel 15 WML op grond van artikel 9 Rome I van toepassing is, nu de WML kwalificeert als bijzonder dwingend recht. Het voorgaande brengt met zich dat de vorderingen van werknemers tot betaling van 8% vakantiebijslag zal worden toegewezen. Over deze periode moet de vakantiebijslag worden berekend over het drievoud van het minimumloon. De loonvordering van werknemers zal worden afgewezen, omdat gedurende de eerste zes maanden van artikel 7:628 BW kan worden afgeweken. De bepaling is in deze periode derhalve niet van dwingendrechtelijke aard, als bedoeld in artikel 8 Rome I. Voor wat betreft de periode na de eerste zes maanden is artikel 7:628 van driekwart dwingend recht en kan deze wel worden beschouwd als een dwingendrechtelijke bepaling in de zin van artikel 8 Rome I. Dit brengt met zich dat werknemers over die periode aanspraak kunnen maken op doorbetaling van salaris. Hetzelfde gaat op voor de periode waarin een aantal van werknemers niet heeft gewerkt omdat zij een concreet aanbod van Turistik Hava om tijdelijk vanuit een andere standplaats (bijvoorbeeld India) te werken hebben afgewezen.