Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 16 maart 2021
ECLI:NL:GHDHA:2021:561
Feiten
Mecanoo Architecten B.V. (hierna: Mecanoo) is een architectenbureau. Werkneemster is op 14 augustus 1995 in dienst getreden bij Mecanoo. Op dit moment is zij werkzaam in de functie van senior architect. Op de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst is de cao voor Architectenbureaus (hierna: de cao) van toepassing. Het loon dat werkneemster ontvangt, bedraagt € 5.160 bruto per maand. Op of omstreeks 28 juni 2017 en 9 april 2018 heeft er tussen partijen een functioneringsgesprek plaatsgevonden. In de verslagen van beide gesprekken is – kort samengevat – te lezen dat werkneemster volgens Mecanoo voldoet aan het verwachte niveau en dat haar slechts enkele tips worden meegegeven. Op 3 april 2019, 23 april 2019 en 1 juli 2019 heeft er wederom een gesprek plaatsgevonden. In de verslagen van deze gesprekken is onder meer opgenomen dat werkneemster onzichtbaar is binnen het kantoor en associate partners niet met haar willen samenwerken, omdat zij te duur is en te weinig toegevoegde waarde heeft. Daarnaast ontbreken ontwerpkwaliteiten en verlopen projecten vaak chaotisch en verliesgevend. Op 13 juli 2019 heeft werkneemster in haar schriftelijke reactie aan Mecanoo bestreden dat zij ondermaats functioneert. Op 5 augustus 2019 heeft Mecanoo een brief verzonden aan werkneemster waarin zij werkneemster wijst op de functie-eisen van het functieniveau in het functiehandboek en nader toegelicht waar het disfunctioneren van werkneemster uit bestaat. Op 7 augustus 2019 hebben partijen wederom met elkaar gesproken en is aan werkneemster een verbeterplan overhandigd. Werkneemster heeft zich op of omstreeks 16 augustus 2019 ziek gemeld. Nadat werkneemster het spreekuur van de bedrijfsarts heeft bezocht, hebben er tussen partijen gesprekken plaatsgevonden met een bedrijfsmaatschappelijk werker. Op 29 januari 2020 is een mediationtraject gestart tussen partijen. Dit heeft niet tot een oplossing geleid. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Mecanoo ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en de arbeidsovereenkomst is ontbonden per 1 november 2020, met veroordeling van Mecanoo tot betaling van onder meer een bedrag van € 300.445,50 bruto aan billijke vergoeding. Mecanoo verzoekt het hof onder meer de bestreden beschikking te vernietigen voor wat betreft de toekenning van een billijke vergoeding.
Oordeel
Dat de arbeidsovereenkomst gezien de omstandigheden door de kantonrechter is ontbonden wegens verstoorde arbeidsverhoudingen is niet onbegrijpelijk. Het hof deelt echter niet het standpunt van werkneemster dat de vastgestelde ernstige en duurzame verstoring van de arbeidsverhouding geheel en al is veroorzaakt door Mecanoo. Het hof is van oordeel dat Mecanoo voldoende concrete feiten en omstandigheden heeft genoemd waaruit volgt dat werkneemster niet over de volle breedte voldeed aan de eisen die Mecanoo als werkgever de laatste jaren aan haar stelde, en redelijkerwijs mocht stellen, mede bezien in het licht van de functieomschrijving en de ruime ervaring en senioriteit van werkneemster. Dat werkneemster ook een positieve bijdrage heeft geleverd aan (het succes van) Mecanoo, doet hieraan niet af. Vervolgens heeft Mecanoo, ondanks de weerstand bij werkneemster, moeite en tijd gestoken in het opstellen van een verbeterplan. Het hof ziet evenmin in dat Mecanoo met het aansturen op een verbetertraject (enkel) tot doel had om een onwerkbare arbeidsrelatie met werkneemster te bewerkstelligen. Het hof constateert op basis van de stukken en de verklaringen van partijen ter zitting dat de verstoring van de arbeidsverhouding op zijn minst ook is gelegen in de defensieve houding van werkneemster en een bepaald onvermogen om te reflecteren op de ontvangen feedback. Dit lijken belangrijke factoren geweest te zijn die hebben bijgedragen aan het in stand houden van het hoogopgelopen arbeidsconflict. De verharding tussen partijen en daarmee de duurzaam verstoorde arbeidsverhouding is door de onverzoenlijke houding van werkneemster voor een deel aan haarzelf te wijten. Opmerking verdient verder dat Mecanoo, na de ziekmelding door werkneemster eind augustus 2019 en het inschakelen van bedrijfsmaatschappelijk werk in oktober 2019, samen met werkneemster en de ingeschakelde advocaten, uitvoerig overleg heeft gepleegd over het vlottrekken van de onwerkbare situatie. Werkneemster heeft toen aangegeven dat zij het verder met haar jurist wilde afhandelen en heeft haar goedkeuring aan Mecanoo gegeven om haar een vaststellingsovereenkomst aan te bieden in verband met beëindiging van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden. Toen geen overeenstemming mogelijk bleek, hebben partijen in januari 2020 ook nog een tweetal parallelle mediationtrajecten gestart om tot een andere oplossing van het conflict te komen. Het voorgaande brengt mee dat van ernstige verwijtbaarheid geen sprake is omdat Mecanoo voldoende in het werk heeft gesteld om de verstoorde arbeidsverhouding te proberen te herstellen. Werkneemster zal, als verzocht door Mecanoo, worden veroordeeld tot terugbetaling van de door Mecanoo betaalde billijke vergoeding van € 300.445,50 bruto en betaling van de proceskosten in beide instanties.