Rechtspraak
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 10 maart 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:4427
Feiten
Werknemer heeft in de periode 1 oktober 2011 tot 1 juli 2020 op oproepbasis werkzaamheden voor Network Netherlands B.V. verricht. Door de uitbraak van het COVID-19-virus begin 2020 vielen de werkzaamheden voor Network Netherlands stil. Werknemer werd daarna niet meer opgeroepen. Op 18 mei 2020 heeft Network Netherlands de werkrelatie met werknemer per 1 juli 2020 opgezegd wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Partijen twisten over de vraag of werknemer recht heeft op uitbetaling van de niet-genoten vakantie-uren over de jaren 2011 tot en met 2014.
Oordeel
Network Netherlands voert aan dat geen sprake was van een arbeidsovereenkomst. Werknemer stelt zich op het standpunt dat hij de werkzaamheden telkens in persoon moest uitvoeren en hierbij de aanwijzingen en instructies van Network Netherlands diende op te volgen. Werknemer heeft ter zitting onweersproken gesteld dat hij de werkzaamheden persoonlijk diende te verrichten. Verder heeft Network Netherlands onvoldoende weersproken dat werknemer haar aanwijzingen en instructies diende op te volgen. De kantonrechter concludeert op grond hiervan dan ook dat sprake was van een arbeidsovereenkomst. Het feit dat de planning van de werkzaamheden in overleg met werknemer tot stand kwam, doet hieraan niet aan af. De stelling van Network Netherlands dat werknemer langere periodes niet hoefde of wilde werken en dat de arbeidsovereenkomst daardoor telkens is beëindigd, is door werknemer weersproken, en niet nader door Network Netherlands onderbouwd. Werknemer stelt zich op het standpunt dat hij recht heeft op uitbetaling van de opgebouwde vakantie-uren en dat de verval- en de verjaringstermijn buiten beschouwing dienen te worden gelaten, omdat Network Netherlands niet heeft aangetoond dat zij werknemer op enig moment op de opgebouwde vakantie-uren heeft gewezen. Network Netherlands betwist het voorgaande en stelt dat de vakantie-uren zijn vervallen, aangezien het opnemen van vakantie-uren in de situatie van werknemer geen nuttig effect zou hebben gehad. Network Netherlands heeft erkend dat zij niet wist hoe het zat met het recht op (en verval van) vakantiedagen en werknemer daar ook niet op heeft gewezen. Ook werknemer was daar tot begin 2020 niet van op de hoogte. In de uitspraken van het Europese Hof van Justitie van 6 november 2018 (ECLI:EU:C:2018:874, Max Planck/Shimizu) en (ECLI:EU:C:2018:872, Kreuziger/Land Berlin) is bepaald dat de werkgever de werknemer op nauwkeurige wijze en tijdig moet informeren over zijn vakantierechten, zodat deze daar nog gebruik van kan maken, bij gebreke waarvan het recht op vakantie en/of een financiële vergoeding voor niet-opgenomen dagen niet komt te vervallen. Het recht op jaarlijkse vakantie met behoud van loon als wezenlijk beginsel van de Europese Unie heeft een dwingend karakter en is voor alle werknemers vastgelegd in artikel 31 lid 2 Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Deze bepaling verleent aan werknemers rechtstreeks een recht dat zij als zodanig kunnen doen gelden in een geschil tussen hun werkgever in een situatie die onder het Unierecht en binnen de werkingssfeer van het Handvest past. Nu Network Netherlands werknemer niet over zijn vakantierechten heeft geïnformeerd, hem niet in staat heeft gesteld de vakantiedagen op te nemen en hem niet over de gevolgen van het niet opnemen heeft geïnformeerd, komt Network Netherlands geen beroep op het verval/de verjaring van vakantiedagen toe. Het beroep van Network Netherlands op het arrest Maschek/Magistratsdirektion der Stadt Wien (ECLI:EU:C:2016:576) maakt deze beslissing niet anders. In dit arrest (evenals in het vonnis van de rechtbank Gelderland) betrof het een uitspraak over een werknemer die zich niet naar de arbeidsplaats mocht begeven en van wie het loon werd doorbetaald. Van een dergelijke gang van zaken was in casu geen sprake. Werknemer werkte weliswaar parttime voor Network Netherlands, maar dit betekent niet dat de dagen van de week waarop hij niet voor Network Netherlands werkte als onbetaald verlof kan worden gezien waardoor vakantie geen rustgevend effect zou hebben gehad. De vordering tot betaling van de opgebouwde vakantie-uren vanaf 1 oktober 2011 tot 1 januari 2015 zal op grond van het voorgaande worden toegewezen. De kantonrechter ziet aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen naar 20%.