Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemer
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Haarlem), 28 april 2021
ECLI:NL:RBNHO:2021:5161
Advocaat-medewerker heeft wanprestatie gepleegd. Zij heeft werkgever opzettelijk benadeeld door gewerkte uren niet te registreren en uren te verwijderen en ondertussen voorbereidingen voor haar nieuwe kantoor te treffen. Verwijzing schadestaatprocedure.

Feiten

Werkneemster is op 2 juni 2014 in dienst getreden bij werkgever. De laatste functie die werkneemster vervulde, is die van advocaat-medewerker. In de arbeidsovereenkomst is geen relatie- of concurrentiebeding opgenomen. Op 16 november 2020 heeft werkgever werkneemster geconfronteerd met een aantal ontdekkingen die hij had gedaan. Zij is daarna op staande voet ontslagen.  Bij e-mail van 2 december 2020 heeft werkneemster werkgever laten weten dat zij haar eigen kantoor is gestart en heeft zij gevraagd 33 dossiers te verstrekken van cliënten die hebben gevraagd of werkneemster hun belangen kan blijven behartigen. In de zaak met zaaknummer 8975639 AO VERZ 21-3 is geoordeeld dat het ontslag op staande voet ongeldig is, omdat het niet onverwijld is gegeven. Parttijen twisten over de vraag of werkneemster aansprakelijk is voor de door werkgever geleden schade als gevolg van (onrechtmatige) gedragingen van de werkneemster.

Oordeel

Nu het ontslag op staande voet ongeldig is, is de gefixeerde schadevergoeding niet verschuldigd en zal het verzoek daartoe worden afgewezen. De volgende vraag is of werkneemster wanprestatie heeft gepleegd dan wel onrechtmatig heeft gehandeld jegens werkgever waardoor zij gehouden is de daardoor geleden en nog te lijden schade te vergoeden. Ten aanzien van de verweten gedragingen heeft werkgever gesteld dat werkneemster: (1) tijdseenheden die zij in loondienst van werkgever heeft gewerkt aan het behandelen van dossiers niet heeft geregistreerd in de systemen van werkgever, (2) al geregistreerde tijd uit de systemen heeft verwijderd en (3) werkzaamheden die zij in loondienst van werkgever declarabel had kunnen en moeten verrichten heeft laten uitstellen tot het moment waarop zij deze voor eigen rekening zou kunnen declareren.

(1) in loondienst bestede tijd niet meer registreren

De kantonrechter is van oordeel dat werkgever voldoende heeft aangetoond dat werkneemster zich hieraan heeft schuldig gemaakt. Het verdienmodel in de advocatuur is ‘uurtje-factuurtje’, waarbij het uitgangspunt is dat werkneemster als advocaat verplicht is een deugdelijke, correcte tijdsregistratie te voeren. Gelet op de erkenning door werkneemster dat zij niet alle gewerkte tijd heeft geschreven, staat vast dat zij hierin tekort is geschoten. De kantonrechter vindt het niet geloofwaardig dat werkneemster hier nog niet aan toe gekomen was. De kantonrechter vind het vanwege het tijdsbestek tussen de verrichte werkzaamheden (september/oktober) en het ontslag op staande voet (16 november 2020) ook niet aannemelijk dat werkneemster van plan was de werkzaamheden later nog te registreren. De kantonrechter stelt vast dat de periode waarin werkneemster gestopt is met het (correct) schrijven van haar gewerkte tijd en haar omzet is gedaald tot bijna nihil, samenvalt met de periode waarin zij onder meer (heimelijk) voorbereidingen voor haar nieuwe kantoor is gaan treffen. De kantonrechter gaat er gelet op dit alles van uit dat het niet per ongeluk is geweest dat werkneemster haar gewerkte tijd niet heeft geregistreerd, maar dat er opzet in het spel is geweest.

(2) geregistreerde tijd verwijderd uit Kleos

De kantonrechter acht ook voldoende aannemelijk dat werkneemster ten onrechte en zonder instemming van werkgever urenstaten en documenten heeft verwijderd. Ter onderbouwing hiervan heeft werkgever een overzicht overgelegd van handelingen van werkneemster in Kleos, waarop is te zien dat zij op 13 oktober 2020 een (aanzienlijk) aantal urenstaten (en documenten) heeft verwijderd uit verschillende dossiers. De kantonrechter herkent niet dat het in de advocatuur gebruikelijk zou zijn om (grote hoeveelheden) gewerkte uren te verwijderen. Gelet hierop (en het voorgaande) gaat de kantonrechter ervan uit dat de uren/documenten niet per ongeluk maar doelbewust zijn verwijderd door werkneemster.

(3) Uitstel werkzaamheden tot na verzelfstandiging

De kantonrechter is het met werkgever eens dat het er de schijn van heeft dat werkneemster deze werkzaamheden doelbewust heeft laten uitstellen totdat zij ze begin 2021 haar eigen kantoor zou zijn begonnen. Zo is ten aanzien van de coronaklachten opvallend dat werkneemster heeft aangevoerd dat zij destijds met medeweten van werkgever een coronatest heeft gedaan, maar dat zij heeft nagelaten hiervan bewijs over te leggen. Ook ten aanzien van de cliënt ten aanzien van wie werkneemster bij de rechtbank in Haarlem heeft gezegd dat zij niet gemachtigd was en de cliënt niet verscheen bij de zitting, waardoor de zitting moest worden aangehouden, heeft de kantonrechter haar twijfels over de gedragingen van werkneemster. Verder is opmerkelijk dat werkneemster voor het plannen van een nieuwe zitting de maanden november en december 2020 in zijn geheel als verhindering heeft opgegeven. De kantonrechter is echter gelet op de zware toets van artikel 7:661 BW van oordeel dat deze verwijten niet met voldoende zekerheid vaststaan om ook ten aanzien van deze gedragingen opzet aan te nemen.

Schade

Omdat hiervoor is geoordeeld dat werkneemster gewerkte tijd opzettelijk niet heeft geschreven/heeft verwijderd en aannemelijk is dat werkgever hierdoor financieel is benadeeld, zal de door werkgever verzochte verklaring voor recht worden toegewezen. De kantonrechter beschikt over onvoldoende informatie om de omvang van de schade te begroten. Deze zal daarom (zoals door werkgever verzocht) in een schadestaatprocedure moeten worden vastgesteld. Het verzoek van werkgever om werkneemster te gebieden de behandeling van dossiers en de bijstand aan cliënten van werkgever te staken, wordt afgewezen. Niet is komen vast te staan dat werkneemster deze dossiers en cliënten onrechtmatig heeft meegenomen. Tot slot wordt ook het verzoek om werkneemster te gebieden stukken en gegevens van de werkgever terug te geven, afgewezen, omdat niet is aangetoond dat (en welke) stukken werkneemster onrechtmatig heeft meegenomen.