Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/ Uber B.V.
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 16 november 2021
ECLI:NL:GHAMS:2021:3519
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of werkneemster een autonome beslissingsbevoegdheid had ten aanzien van haar werktijden dan wel dat haar werkzaamheden wegens de bijzondere kenmerken niet konden worden gemeten of vooraf bepaald. Partijen mogen zich hierover uitlaten.

Feiten

Werkneemster is van 1 december 2014 tot 1 februari 2017 bij Uber in dienst geweest, laatstelijk in de functie van executive assistent. In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat werkneemster 40 uur verdeeld over vijf dagen werkt. In het handboek is opgenomen dat werknemers in sommige gevallen in het weekend en op feestdagen moeten werken. Op 30 november 2016 heeft werkneemster telefonisch ontslag genomen, hetgeen zij per e-mail van 16 december 2016 heeft bevestigd. Werkneemster heeft zich op 22 december 2016 ziek gemeld. Per 1 februari 2017 is werkneemster bij Veon in dienst getreden. Bij brief van 15 maart 2017 heeft werkneemster aanspraak gemaakt op uitbetaling van overuren. Uber heeft geweigerd aan dit verzoek te voldoen. In eerste aanleg heeft de kantonrechter de vorderingen van werkneemster afgewezen. Werkneemster is tegen het vonnis in hoger beroep gekomen.

Oordeel

Gelet op het bijzondere belang van de bepalingen omtrent de maximale werktijden en de minimale rusttijden, de vastlegging hiervan in het Handvest en de Arbeidstijdenrichtlijn, alsmede de verplichting voor een rechter in een lidstaat om nationale wetsbepalingen zo veel mogelijk richtlijnconform uit te leggen, ziet het hof zich voor de vraag gesteld of de in het Arbeidstijdenbesluit neergelegde uitzonderingsbepaling voor werknemers die minimaal driemaal het minimumloon verdienen, al dan niet verenigbaar is met artikel 17 Arbeidstijdenrichtlijn, meer in het bijzonder of werkneemster een autonome beslissingsbevoegdheid had ten aanzien van haar werktijden dan wel dat haar werkzaamheden wegens de bijzondere kenmerken niet konden worden gemeten of vooraf bepaald. Omdat partijen zich hier niet expliciet over hebben uitgelaten zullen zij in de gelegenheid worden gesteld dat te doen. De zaak zal daartoe naar de rol van vier weken na datum tussenarrest worden verwezen teneinde beide partijen tegelijkertijd in de gelegenheid te stellen zich hierover uit te laten. Indien zou komen vast te staan dat werkneemster wel onder de beschermende bepalingen van de Arbeidstijdenrichtlijn valt, dan had Uber werkneemster haar werktijden dienen te registreren. Uber zal dan in de gelegenheid worden gesteld een overzicht te verstrekken van de door werkneemster gewerkte uren.