Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemer
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 16 juli 2021
ECLI:NL:RBROT:2021:13175
Werknemer zegt arbeidsovereenkomst op en start een eigen bedrijf dat zich bezighoudt met het detacheren van IT-professionals. Werkgever stelt dat werknemer handelt in strijd met het concurrentiebeding. Is concurrentiebeding nietig vanwege strijd met artikel 9a Waadi?

Feiten

Werkgever is een bedrijf dat IT-professionals detacheert. Werknemer is op 1 april 2018 voor onbepaalde tijd in dienst getreden als medewerker ICT. In de arbeidsovereenkomst is een relatie-  en concurrentiebeding opgenomen. Het relatiebeding heeft een duur van een jaar. Het concurrentiebeding heeft de duur van twee jaar en kent een gebiedsbeperking met een straal van 100 kilometer met als middelpunt het kantoor van werkgever. Werknemer zegt zijn arbeidsovereenkomst op tegen 1 januari 2020. Op 23 oktober 2019 heeft werknemer, samen met een collega die het bedrijf van werkgever per 1 december 2019 heeft verlaten, een onderneming opgericht. Uit de akte van oprichting en de statuten blijkt dat de statutaire zetel van de onderneming in Rotterdam is en dat de onderneming  zich bezighoudt met het detacheren van IT-professionals. Later blijkt dat de statutaire zetel van de onderneming is verplaatst naar Groningen. Werknemer verricht via zijn onderneming gedurende 36 uur per week werkzaamheden bij de Nationale Politie. Hij voert zijn werkzaamheden uit in Rotterdam en incidenteel op de locatie in Driebergen. De Nationale Politie is ook opdrachtgever van werkgever. Werkgever vordert een verklaring voor recht inhoudende dat werknemer handelt in strijd met het overeengekomen concurrentiebeding. Tevens vordert werkgever dat werknemer alle concurrerende activiteiten dient te staken dan wel gestaakt te houden gedurende een periode van twee jaar. Werknemer verzoekt afwijzing omdat het concurrentiebeding in strijd is met het belemmeringsverbod van artikel 9a lid 1 Waadi. Werknemer stelt een reconventionele vordering in door onder meer een verklaring voor recht te vragen dat hij met zijn handelen werkgever niet onrechtmatig beconcurreert en in het geval het concurrentiebeding niet nietig mocht zijn het verzoek om het beding te wijzigen c.q. te matigen en hem een vergoeding ex artikel 7:653 lid 5 BW toe te kennen.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt dat werknemer in beginsel in strijd handelt met het concurrentiebeding. Enerzijds omdat er sprake is van een virtueel kantoor in Groningen en werknemer daar ook niet fysiek aanwezig is. Anderzijds omdat werknemer heeft verklaard dat hij werkzaamheden uitvoert voor de Nationale Politie en dat de plaats waar hij de werkzaamheden uitvoert  binnen de straal van 100 kilometer ligt van de onderneming van werkgever. De kantonrechter komt vervolgens tot het oordeel dat het concurrentiebeding nietig is vanwege strijdigheid met artikel 9a Waadi. Het detacheren van ICT-personeel valt onder het begrip ter beschikking stellen van arbeidskrachten in de zin van artikel lid 1 sub c Waadi, wat betekent dat artikel 9a Waadi daarmee van toepassing wordt verklaard. Het concurrentiebeding komt naar het oordeel van de kantonrechter op grond van artikel 3:42 BW niet voor conversie in aanmerking. Ook als er geen sprake zou zijn van strijdigheid met artikel 9a Waadi oordeelt de kantonrechter dat het concurrentiebeding zou moeten worden gematigd op grond van artikel 7:653 lid 3 sub b BW. De door werkgever in conventie gevorderde verklaring voor recht wordt afgewezen. De door werknemer in reconventie gevorderde verklaring voor recht wordt toegewezen.