Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 11 oktober 2022
ECLI:NL:GHARL:2022:8760
Feiten
Werknemer is op 1 augustus 2017 in dienst getreden bij Meat Friends Noord B.V. (hierna: MFN). In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat de cao voor de vleessector (hierna: de cao Vlees) van toepassing is, behoudens en voor zover daarvan in de arbeidsovereenkomst is afgeweken. MFN is per 1 januari 2020 de cao voor het slagersbedrijf (hierna: de cao Slagers) gaan toepassen. In geschil is of werknemer recht heeft op de reiskostenvergoeding die in de arbeidsovereenkomst is overeengekomen of dat MFN met toepassing van een eenzijdig wijzigingsbeding de voor werknemer ongunstigere reiskostenregeling van de cao Slagers mag toepassen. Werknemer heeft bij de kantonrechter gevorderd de betaling van € 160,77 netto per maand aan reiskostenvergoeding per 1 januari 2020 verminderd met de reeds uitbetaalde reiskostenvergoeding en compensatie en vermeerderd met de wettelijke rente en proceskosten. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen. MFN heeft hoger beroep aangetekend.
Oordeel
Het hof oordeelt dat MFN op grond van het eenzijdig wijzigingsbeding de reiskostenvergoeding niet ten nadele van werknemer mag wijzigen. Het hof neemt bij de beoordeling van de grieven tot uitgangspunt dat de werkgever slechts een beroep kan doen op een eenzijdig wijzigingsbeding, indien hij bij de wijziging een zodanig zwaarwichtig belang heeft dat het belang van de werknemer dat door de wijziging zou kunnen worden geschaad, daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken (art. 7:613 BW). MFN heeft gewezen op het feit dat zij verplicht was om niet langer de cao Vlees, maar de destijds algemeen verbindend verklaarde cao Slagers binnen haar onderneming toe te passen. Deze verplichting noodzaakte MFN tot harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden. De harmonisatie treft alle werknemers en is het resultaat van een zorgvuldig met de gemeenschappelijke ondernemingsraad (GOR) doorlopen proces, waarbij als uitgangspunt is genomen dat individuele werknemers na harmonisatie ‘onder de streep’ niet minder verdienen dan daarvoor. Aan die voorwaarde is in de rechtsverhouding met werknemer voldaan. Het belang van werknemer bij voortzetting van de reiskostenregeling uit zijn arbeidsovereenkomst is financieel van aard. Hij mist maandelijks een bedrag van € 103,52 netto per maand aan reiskostenvergoeding en dit betreft een wezenlijk deel van zijn inkomen. Naar het oordeel van het hof hoeft dat belang van werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet te wijken voor de door MFN gestelde belangen. De door MFN gevoelde noodzaak tot harmonisatie van de arbeidsvoorwaarden en het aanbieden van eenduidige arbeidsvoorwaarden uit hoofde van goed werkgeverschap zijn niet aan te merken als een zodanig zwaarwichtig belang dat MFN daarin voldoende reden en aanleiding had om ten nadele van werknemer een wijziging na te streven van de individueel met hem overeengekomen reiskostenvergoeding. Die wijziging is niet ingegeven door zwaarwichtige bedrijfseconomische of organisatorische omstandigheden of financiële moeilijkheden bij MFN.