Rechtspraak
Feiten
Vóór haar omzetting in een SE had SAP de rechtsvorm van een naamloze vennootschap naar Duits recht en beschikte zij overeenkomstig de nationale wetgeving over een raad van toezicht bestaande uit acht leden die de aandeelhouders vertegenwoordigden en acht leden die de werknemers vertegenwoordigden, waarvan zes leden werknemers van de onderneming waren en twee leden vakbondsvertegenwoordigers waren. De twee vakbondsvertegenwoordigers waren krachtens § 16, lid 2, MitbestG voorgedragen door de vakbonden die vertegenwoordigd waren in het concern waartoe SAP behoort, en waren verkozen in het kader van een verkiezing die losstond van die van de zes overige werknemersvertegenwoordigers in de raad van toezicht.
Sinds haar omzetting in een SE in 2014 heeft SAP een raad van toezicht die achttien leden telt. Volgens de overeenkomst die tussen SAP en de binnen deze vennootschap ingestelde bijzondere onderhandelingsgroep is gesloten over de regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers in SAP (hierna: „overeenkomst inzake de rol van de werknemers”) zijn negen leden van de raad van toezicht werknemersvertegenwoordigers. Deze overeenkomst inzake de rol van de werknemers bepaalt onder andere de wijze waarop de werknemersvertegenwoordigers worden benoemd en vermeldt in dit verband dat de vakbonden die vertegenwoordigd zijn in het concern waartoe SAP behoort, beschikken over een exclusief recht om kandidaten voor te dragen voor een deel van de zetels van de vertegenwoordigers van de werknemers die in Duitsland zijn tewerkgesteld, waarbij die kandidaten door de werknemers worden gekozen in het kader van een procedure die losstaat van die op basis waarvan de overige werknemersvertegenwoordigers worden gekozen.
De overeenkomst inzake de rol van de werknemers bevat ook regels inzake de oprichting van een afgeslankte raad van toezicht met twaalf leden (hierna: „afgeslankte raad van toezicht”), waaronder zes werknemersvertegenwoordigers. De eerste vier zetels, die toekomen aan de Bondsrepubliek Duitsland, zijn bestemd voor werknemersvertegenwoordigers die worden verkozen door de werknemers die in Duitsland werkzaam zijn. De vakbonden die vertegenwoordigd zijn in het concern waartoe SAP behoort, kunnen kandidaten voordragen voor een deel van de zetels die aan de Bondsrepubliek Duitsland toekomen, maar voor de verkiezing van die kandidaten is niet voorzien in een andere procedure dan die op basis waarvan de overige werknemersvertegenwoordigers worden verkozen. Verzoekers zijn van mening dat die regels in strijd zijn met § 21, lid 6, SEBG en derhalve nietig moeten worden verklaard, omdat de vakbonden niet beschikken over een exclusief – dat wil zeggen door een afzonderlijke verkiezing gewaarborgd – recht van voordracht voor een bepaald aantal werknemersvertegenwoordigers in de afgeslankte raad van toezicht.
Met zijn prejudiciële vraag wenst de verwijzende rechter in essentie te vernemen of artikel 4, lid 4, van Richtlijn 2001/86/EG aldus moet worden uitgelegd dat de in deze bepaling bedoelde overeenkomst over de regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers, die van toepassing is op een door omzetting opgerichte SE, moet voorzien in een afzonderlijke procedure voor de verkiezing van een bepaald aantal door de vakbonden voorgedragen kandidaten tot werknemersvertegenwoordiger in de raad van toezicht van de SE, wanneer het toepasselijke recht een dergelijke afzonderlijke verkiezing vereist met betrekking tot de samenstelling van de raad van toezicht van de in een SE om te zetten vennootschap.
Oordeel
Het Hof van Justitie EU oordeelt als volgt.
In overweging 18 van deze richtlijn staat dat „[h]et veiligstellen van de verworven rechten van werknemers betreffende hun rol in de besluitvorming van ondernemingen [...] een grondbeginsel en een van de doelstellingen van [die] richtlijn [is]”. Deze overweging vermeldt tevens dat „de vóór de oprichting van SE’s bestaande rechten van de werknemers [...] mede het uitgangspunt vormen voor de bepaling van de wijze waarop gestalte zal worden gegeven aan hun inspraakrechten in de SE ('voor en na’-beginsel)”. Uit Richtlijn 2001/86/EG blijkt dus dat de wens van de Uniewetgever om de verworven rechten veilig te stellen niet enkel inhoudt dat de werknemers van de in een SE om te zetten vennootschap hun verworven rechten behouden, maar ook dat die rechten worden uitgebreid tot alle werknemers van de SE (zie in die zin arrest van 20 juni 2013, Commissie/Nederland, C-635/11, ECLI:EU:C:2013:408, punten 40 en 41).
Pas met de invoering van een bepaling die specifiek geldt voor het geval van oprichting van een SE door omzetting en die waarborgt dat die oprichting niet leidt tot een inperking van de bestaande mate van betrokkenheid van de werknemers in de om te zetten vennootschap – welke bepaling uiteindelijk is overgenomen in artikel 4, lid 4, van Richtlijn 2001/86/EG – kon de procedure tot vaststelling van deze richtlijn worden voortgezet.
Gelet op het voorgaande moet artikel 4, lid 4, van Richtlijn 2001/86/EG aldus worden uitgelegd dat de overeenkomst over de regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers die van toepassing is op een door omzetting opgerichte SE, moet voorzien in een afzonderlijke procedure voor de verkiezing van een bepaald aantal door de vakbonden voorgedragen kandidaten tot werknemersvertegenwoordiger in de raad van toezicht van de SE, wanneer het toepasselijke nationale recht een dergelijke afzonderlijke verkiezing vereist met betrekking tot de samenstelling van de raad van toezicht van de in een SE om te zetten vennootschap.
Gelijke behandeling
Bijgevolg moet in casu in het licht van de Duitse wetgeving die van toepassing was op SAP voordat zij in een SE werd omgezet – met name § 7, lid 2, gelezen in samenhang met § 16, lid 2, MitbestG – worden beoordeeld of de overeenkomst inzake de rol van de werknemers verzekert dat de werknemers ten minste in dezelfde mate zullen worden betrokken bij de besluitvorming in die vennootschap nadat zij in een SE is omgezet. Voorts moet nog worden gepreciseerd dat, aangezien de wens van de Uniewetgever om de verworven rechten veilig te stellen niet enkel inhoudt dat de werknemers van de in een SE om te zetten vennootschap hun verworven rechten behouden, maar ook dat die rechten worden uitgebreid tot alle werknemers van de SE, zoals vermeld in punt 43 van dit arrest, alle werknemers van de door omzetting opgerichte SE dezelfde rechten moeten genieten als die welke de werknemers van de in een SE om te zetten vennootschap genoten.
Hieruit volgt dat in casu alle werknemers van SAP aanspraak moeten kunnen maken op de verkiezingsprocedure die door de Duitse wetgeving wordt voorgeschreven, ook al bevat die wetgeving geen aanwijzing in die zin. Uit de verwijzingsbeslissing en punt 55 van de conclusie van de advocaat-generaal volgt dat, om de rechten van die werknemers volledig te vrijwaren, de in overweging 3 van Richtlijn 2001/86/EG vastgelegde sociale doelstellingen van de Unie te bevorderen en te waarborgen dat er procedures voor transnationale informatie, raadpleging en medezeggenschap van werknemers bestaan, het recht om een bepaald aantal kandidaten voor te dragen voor de verkiezingen van de werknemersvertegenwoordigers in de raad van toezicht van een SE opgericht door omzetting, zoals SAP, niet kan worden voorbehouden aan de Duitse vakbonden, maar moet worden uitgebreid tot alle vakbonden die vertegenwoordigd zijn in de SE, haar dochterondernemingen en vestigingen, teneinde te verzekeren dat die vakbonden gelijk worden behandeld wat dat recht betreft.