Rechtspraak
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 21 december 2022
ECLI:NL:RBAMS:2022:7764
Feiten
Temper exploiteert sinds 1 januari 2016 het Temperplatform. Het Temperplatform is kort gezegd een onlineplatform waarop professionals en ondernemers elkaar kunnen vinden in de context van een mogelijke opdracht tot het verrichten van werkzaamheden, bijvoorbeeld in de horeca, retail en logistiek. Bij vonnis van 13 juli 2022 heeft de rechtbank FNV en CNV ontvankelijk verklaard in hun vorderingen jegens Temper. FNV en CNV stellen zich op het standpunt dat de Temperwerkers in feite kwalificeren als werknemers. De vorderingen van FNV en CNV strekken tot bescherming van het meer overstijgende, ideële belang van een rechtvaardige arbeidsmarkt, waarop rechten van werkenden in het algemeen worden beschermd, en waarop geen sprake is van oneerlijke concurrentie. Zij hebben Temper gesommeerd medewerking te verlenen aan, dan wel zorg te dragen voor, correcte nabetaling en verloning van de Temperwerkers alsmede nabetaling van de door FNV en CNV geleden schade van in totaal € 200.000. Na het tussenvonnis heeft de rechtbank partijen de gelegenheid geboden zich uit te laten over enkele vragen die verband houden met de voorschriften over ‘opt-out’ en ‘opt-in’ (art. 1018f lid 1 en lid 5 Rv), en met de termijnstelling voor het beproeven van een schikking of het aanvullen van gronden (art. 1018f Rv).
Oordeel
Mogelijkheid van opt-out en opt-in, bekendmaking uitspraak
Partijen hebben zich uitgelaten over de vraag of uitgebreide publicatie in de zin van artikel 1018f Rv (ten behoeve van opt-out en opt-in) in dit geval aangewezen is, aangezien de rechtbank in het tussenvonnis heeft overwogen dat de vordering strekt tot bescherming van de belangen van de Temperwerkers, én tot bescherming van een meer algemeen belang en Temper tijdens de mondelinge behandeling heeft aangevoerd dat opt-out in dit geval geen reële mogelijkheid is. FNV en CNV hebben deze vraag ontkennend beantwoord. Temper heeft betoogd dat uitgebreide publicatie en het bieden van de opt-outmogelijkheid wel aangewezen is, in elk geval voor de Temperwerkers, onder meer vanwege mogelijke fiscaal negatieve gevolgen van een veroordelend vonnis. De rechtbank stelt voorop dat de opt-outmogelijkheid van artikel 1018f lid 1 Rv de mogelijkheid is voor personen om niet te worden gebonden aan de uitkomst van een collectieve procedure. Tegen deze achtergrond bestaat opnieuw aanleiding een onderscheid te maken tussen de verschillende belangen ter bescherming waarvan de vorderingen van FNV en CNV strekken. Nu de belangen van de Temperwerkers in deze procedure door FNV en CNV worden behartigd en zij als gevolg daarvan gebonden zullen zijn aan het eindvonnis, dienen zij in staat te worden gesteld om gebruik te maken van de opt-outmogelijkheid. Daarbij komt dat Temper concreet heeft gesteld dat Temperwerkers nadeel kunnen ondervinden van een eventueel veroordelend vonnis, te weten mogelijke fiscale naheffingen en correcties in verband met de door hen in het verleden via het Temperplatform verrichte werkzaamheden. FNV en CNV hebben hier niets tegen ingebracht, zodat de rechtbank uit zal gaan van dit potentiële nadeel voor de Temperwerkers. Daarmee staat ook het concrete en reële belang van de Temperwerkers bij de opt-outmogelijkheid vast. Uit een en ander volgt dat de opt-outmogelijkheid voor de Temperwerkers moet worden opengesteld, waarmee tegelijkertijd komt vast te staan dat publicatie zal moeten plaatsvinden. In navolging van partijen oordeelt de rechtbank dat het openstellen van de opt-outmogelijkheid voor de groep van ‘werkenden in het algemeen’ niet aangewezen of zinvol is. Hiertoe is redengevend dat de collectieve vordering in zoverre veeleer het karakter van een algemeenbelangactie heeft en niet is gericht op een concrete, laat staan (praktisch) identificeerbare groep van personen. Daarnaast geldt dat geen van partijen heeft gesteld dat deze groep (van werkenden) direct nadeel kan ondervinden van een veroordelend vonnis. Omdat de opt-outmogelijkheid niet voor de groep van werkenden hoeft te worden opengesteld, hoeft ook geen publicatie plaats te vinden die specifiek op deze groep is gericht.
Wijze van publicatie
De rechtbank heeft overeenkomstig het voorstel van Temper bepaald dat aan de individuele Temperwerkers een e-mail zal worden gestuurd, om hen op de opt-out- en opt-inmogelijkheid te wijzen. In beginsel is het aan de exclusieve belangenbehartiger (FNV en CNV) om voor de verzending zorg te dragen. In dit geval heeft de rechtbank deze taak evenwel aan Temper toebedeeld. Zij is de partij die over de e-mailadressen van de Temperwerkers beschikt. Bovendien heeft zij zich bereid verklaard deze taak op zich te nemen.
Opt-inmogelijkheid
De opt-inmogelijkheid betreft de mogelijkheid voor personen die tot de nauw omschreven groep behoren, in dit geval de Temperwerkers, en die geen woonplaats of verblijf in Nederland hebben. Voor deze personen heeft de procedure geen gevolg en leidt deze niet tot gebondenheid, tenzij zij tijdig aangeven in te stemmen met de behartiging van hun belangen in de collectieve vordering. De rechtbank heeft de termijn voor de Temperwerkers om gebruik te maken van de opt-out- en opt-inmogelijkheid bepaald op drie maanden. De rechtbank heeft de zaak met het oog hierop naar de rol van 17 mei 2023 verwezen.
Nieuwelingen
Temper heeft de vraag opgeworpen of een bijzondere regeling moet worden getroffen voor de categorie van ‘nieuwelingen’. Tussen het einde van de op-outtermijn en de datum van het eindvonnis zullen zich nieuwe personen inschrijven bij Temper en voor het eerst via Temper gaan werken. De rechtbank overweegt dat de wet niet alleen voorschrijft dat de opt-outmogelijkheid (en de opt-inmogelijkheid) wordt geboden, maar ook dat daarbij een (eind)termijn wordt gesteld. Hierin ligt besloten dat de wet geen ruimte biedt om na afloop van de termijn opnieuw de opt-outmogelijkheid van artikel 1018f Rv open te stellen voor de door Temper bedoelde ‘nieuwelingen’.
Tekst voor de aankondiging op websites
De rechtbank heeft bepaald dat een aankondiging dient te worden geplaatst op de websites van FNV en CNV, Temper en de rechtspraak. In het tussenvonnis heeft de rechtbank de voorgestelde teksten voor de aankondiging opgenomen.
Termijnstelling voor het beproeven van een schikking (art. 1018g Rv)
De rechtbank overweegt dat een termijnstelling in deze zaak in beginsel niet nodig is, nu FNV en CNV al vanaf het begin van de procedure bekend waren als de (enige) optredende belangenbehartigers. Nu de zaak evenwel gedurende langere tijd stil zal komen te liggen vanwege de in te lassen opt-outfase, kan Temper deze periode desondanks ook benutten om overeenkomstig haar wens FNV en CNV te benaderen om te komen tot schikkingsonderhandelingen. Voor het stellen van een langere termijn dan de opt-outfase bestaat naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding.