Rechtspraak
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 25 april 2023
ECLI:NL:GHDHA:2023:831
Feiten
Werkneemster werkte bij Golf Duinzicht op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 29 februari 2016 tot en met 28 februari 2017. Op 14 oktober 2016 heeft werkneemster aan Golf Duinzicht gemeld dat zij op zondag 9 oktober 2016 tijdens het bijvullen van de dranken in de koelkasten haar hoofd heeft gestoten tegen de punt van een, volgens haar, beschadigd en scherp metalen handvat van één van de koelkasten (hierna ook wel: het ongeval). Werkneemster heeft Golf Duinzicht bij brief van 28 november 2017 aansprakelijk gesteld voor de schade die zij ten gevolge van het ongeval heeft geleden. De aansprakelijkheidsverzekeraar van Golf Duinzicht, NN, heeft de aansprakelijkheid afgewezen. In eerste aanleg heeft de kantonrechter geoordeeld dat de toedracht niet kan komen vast te staan, omdat deze alleen gebaseerd kan worden op de eigen verklaring van werkneemster. Ten overvloede heeft de kantonrechter overwogen dat Golf Duinzicht de zorgplicht niet heeft geschonden. De vorderingen zijn afgewezen. Werkneemster is in hoger beroep gekomen.
Oordeel
Voor de beantwoording van de vraag of werkneemster heeft aangetoond dat zij op 9 oktober 2016 schade heeft geleden in de uitoefening van haar werkzaamheden voor Golf Duinzicht neemt het hof in aanmerking dat werkneemster op zondag 9 oktober 2016 aan het werk was in het clubhuis, ze om 20:55 uur nog niet klaar was met werken (ze appte haar vriend 'Ben bijna klaar') en dat zij kort daarvóór haar hoofd hard had gestoten (ze appte haar vriend 'Net keihard me harses gestoten') waardoor zij een flinke bult had gekregen. Het bestaan en de inhoud van de gewisselde WhatsAppberichten met haar vriend staan als zodanig niet ter discussie, zodat het hof uitgaat van de feitelijke juistheid daarvan. Het hof acht het relaas van werkneemster over het ongeval en het beloop van haar klachten (onder andere duizeligheid, misselijkheid, hoofdpijn) – die in beginsel passen bij het door haar gestelde ongeval (het stoten van haar hoofd) –geloofwaardig en consistent. Het hof acht het verder – anders dan Golf Duinzicht stelt – niet feitelijk onmogelijk dat het ongeval zich volgens de door werkneemster geschetste toedracht heeft voorgedaan. Bovendien kan van werkneemster niet worden verlangd dat zij (ook) aantoont wat de toedracht of de oorzaak van het ongeval is geweest. Het hof komt tot de conclusie dat in voldoende mate vast is komen te staan dat het ongeval heeft plaatsgevonden in de uitoefening van de werkzaamheden. Het hof oordeelt verder dat Golf Duinzicht niet heeft voldaan aan zijn zorgplicht. Gelet op de omstandigheden waaronder werkneemster de koelkasten moest bijvullen, was sprake van een gevaarlijke situatie. Artikel 7:658 BW vergt dat een hoog veiligheidsniveau van de betrokken werkruimte verwacht mag worden. Dit klemt hier temeer omdat de (repeterende) bijvulwerkzaamheden tot de dagelijkse werkzaamheden van werkneemster behoorden. Het hof is dan ook van oordeel dat Golf Duinzicht maatregelen had moeten en kunnen treffen om het ongeval redelijkerwijs te voorkomen, ook indien niet eerder een soortgelijk ongeval had plaatsgevonden. De beschikking wordt vernietigd en de vorderingen worden toegewezen.