Rechtspraak
Feiten
Werknemer is op 1 december 2019 in dienst getreden bij werkgever als interieurhersteller voor 40 uur per week. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat werkgever aan werknemer een auto ter beschikking zal stellen om (potentiële) klanten te bezoeken en dat daarvoor een rijbewijs B is vereist. Partijen zijn naast de arbeidsovereenkomst een ‘overeenkomst achtergestelde lening t.b.v. rijbewijs B’ met elkaar overeengekomen. In deze overeenkomst is opgenomen dat werkgever alle kosten zal betalen voor het behalen van het rijbewijs B door werknemer, onder de voorwaarde dat werknemer voor een periode van drie jaar na het behalen van zijn rijbewijs in volledige dienst blijft bij werkgever. Werknemer heeft vervolgens de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 oktober 2022. Tussen partijen is een discussie ontstaan over de eindafrekening. Volgens werknemer heeft werkgever ten onrechte (een deel van de) kosten voor het rijbewijs B in mindering gebracht op zijn loon. Werknemer vordert derhalve in kort geding onder meer terugbetaling van het ingehouden loon bij de eindafrekening. Verder vordert werknemer betaling van niet uitbetaalde overuren.
Oordeel
De kantonrechter is in dit geval voorlopig van oordeel dat de rijopleiding tot het behalen van rijbewijs B door werknemer geen scholing betreft die volgens artikel 7:611a BW door werkgever kosteloos aan werknemer zou moeten worden aangeboden. Uit de wetsgeschiedenis bij de totstandkoming van dit artikel volgt dat niet onder dit artikel valt scholing die nodig is voor het verkrijgen van een certificaat of diploma waarover de werknemer bij eerste aanvang van de werkzaamheden dient te beschikken (de opleiding tot een beroepskwalificatie) tenzij de werkgever die verplicht is aan te bieden op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst of wettelijke bepaling. Daarvan is in dit geval geen sprake. Werkgever heeft werknemer immers aangenomen om als zelfstandig meubelhersteller de weg op te gaan om klanten te bezoeken. Hiervoor was niet alleen noodzakelijk dat werknemer het vak van meubelhersteller van werkgever zou leren door de eerste maanden met hem mee te kijken, maar ook door zich in die tijd te kwalificeren als ‘chauffeur’ door het behalen van zijn rijbewijs B. Omdat dus geen sprake is van studiekosten als bedoeld in artikel 7:611a lid 1 BW, stond het partijen vrij af te spreken dat werknemer de door werkgever betaalde kosten voor het behalen van zijn rijbewijs B moet terugbetalen als hij binnen een termijn van drie jaren de arbeidsovereenkomst opzegt. Dit betekent dat werkgever werknemer aan deze afspraak mag houden en het door hem op de eindafrekening vermelde bedrag van € 2.272,43 op het loon mocht inhouden. De kantonrechter wijst de vordering van werknemer op dit punt af. De vordering van werknemer ter zake van de betaling van niet uitbetaalde overuren, wordt toegewezen.