Naar boven ↑

Rechtspraak

Mediahuis Distributie B.V./werkneemster
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 9 januari 2024
ECLI:NL:GHAMS:2024:3
Kranten-depothouders zijn werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. Hof prikt door ‘constructie’ heen op grond van feitelijke gang van zaken.

Feiten

Werkneemster (58 jaar oud) heeft vanaf juli 2000 werkzaamheden voor Mediahuis Distributie B.V. (hierna: Mediahuis) verricht. In 2001 is zij depothouder geworden. Hiertoe zijn in maart 2009 en in april 2014 overeenkomsten gesloten. Bovenaan de overeenkomsten staat ‘Overeenkomst van opdracht’. Werkneemster is als depothouder onder meer verantwoordelijk voor het tijdig doen bezorgen van kranten, al dan niet door middel van bezorgers, de naleving van de wettelijke regels bij het inschakelen van bezorgers, het verzorgen van de bij het depot behorende administratie en het behandelen en afhandelen van bezorgklachten. Werkneemster beheerde een groot depot (zo’n 6000 abonnees) en maakte voor de uitvoering van de werkzaamheden gebruik van twee assistent-depothouders en veertig bezorgers. Voor de administratieve taken maakte werkneemster gebruik van de diensten van Florijn Beheer (hierna: Florijn), een afdeling van Mediahuis. Op 7 juli 2020 heeft werkneemster een ongeval gehad op de scooter toen zij van het depot naar huis reed. Zij heeft op de Intensive Care gelegen en heeft daarna vijf operaties ondergaan. Werkneemster is (zelfs op de IC) door blijven werken, in die zin dat zij de administratie is blijven doen. Haar overige taken heeft zij op enig moment aan haar assistent-depothouders overgedragen, aan wie vervolgens door Mediahuis de vergoedingen werden betaald. Werkneemster heeft vanaf 10 juli 2020 een ZW-uitkering ontvangen. Mediahuis heeft de overeenkomst tussen partijen bij brief van 8 januari 2021 opgezegd tegen 8 juli 2021. Werkneemster is nog steeds (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt en ontvangt een WIA-uitkering. De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat sprake is van een overeenkomst van opdracht en niet van een arbeidsovereenkomst. Zij heeft aldus de verzoeken van werkneemster afgewezen. Werkneemster heeft hoger beroep ingesteld. Kern van het geschil is de vraag of de overeenkomst die tussen partijen heeft bestaan kwalificeert als een overeenkomst van opdracht of als een arbeidsovereenkomst.

Oordeel

Het hof oordeelt als volgt.

Overeenkomst kwalificeert als arbeidsovereenkomst

Het hof bespreekt per gezichtspunt van het Deliveroo-arrest van de Hoge Raad wat partijen zijn overeengekomen en in hoeverre dat gezichtspunt voor de depothouders daadwerkelijk betekenis heeft gehad bij de uitvoering door hen van de overeengekomen werkzaamheden. Het hof is op basis daarvan van oordeel dat de overeenkomsten met de depothouders, zoals partijen daaraan uitvoering hebben gegeven, kwalificeren als arbeidsovereenkomsten. Ondanks het feit dat partijen op papier een overeenkomst van opdracht zijn aangegaan, is er bij de uitvoering van de overeenkomst sprake van arbeid, loon en een gezagsverhouding als bedoeld in artikel 7:610 BW. Samengevat komt de waardering van de feiten door het hof erop neer dat de depothouders op basis van een op papier als zodanig door Mediahuis opgestelde overeenkomst van opdracht, waarover zij niet hebben onderhandeld (en ook feitelijk niet hebben kunnen onderhandelen), voor Mediahuis langdurig tegen gemiddeld een tarief dat rond het minimumloon lag eenvoudig, maar voor Mediahuis belangrijke, aan haar kerntaak rakende werkzaamheden hebben verricht. Daarbij was er feitelijk weinig vrijheid voor de depothouders, noch qua werktijden noch qua werkwijze. Op papier waren de depothouders verantwoordelijk voor verschillende hulppersonen, maar via Florijn (een afdeling van Mediahuis die zich bezighoudt met administratieve zaken), Output Online (het door Mediahuis ter beschikking gestelde systeem, bedoeld voor de administratie van de depothouders) en de rayonmanager oefende Mediahuis in vergaande mate invloed uit op de werkwijze van de depothouders. De relatief complexere werkzaamheden van administratieve en juridische aard en de complexiteit rond personeelsaangelegenheden werden in belangrijke mate door Mediahuis zelf of op haar instructie verricht. Ook de overige werkzaamheden van de depothouders waren ingebed in de organisatie van Mediahuis (gericht op distributie: zonder bezorging geen krant), en hoewel de depothouders zich op papier mochten laten vervangen, verrichtten zij het werk (op een vakantie of ziekteperiode na) steeds zelf. Door de manier waarop de processen van Mediahuis waren ingericht, was het feitelijk nagenoeg onmogelijk zich als depothouder te laten vervangen, laat staan dat de depothouders daarvan structureel gebruik hebben kunnen maken dan wel hiervan een verdienmodel zouden hebben kunnen maken. De depothouders hebben ook geen andere opdrachten verricht naast het werk voor Mediahuis en liepen geen tot weinig financieel risico. Ook anderszins was er van echt ondernemerschap geen sprake. Dit alles duidt naar het oordeel van het hof op een arbeidsovereenkomst en weegt zwaarder dan het ontbreken van een formele regeling van allerlei typisch arbeidsrechtelijke aanspraken (vakantiegeld, pensioen) en dan de benamingen in de overeenkomst (opdracht, vergoedingen in plaats van loon) waarop Mediahuis zich heeft beroepen. Dat de fiscus en het UWV akkoord zijn gegaan met een ‘fictief dienstverband’, betekent nog niet dat er reeds daarom in civielrechtelijke zin geen sprake is van een arbeidsovereenkomst, zoals Mediahuis heeft betoogd. Laatstbedoeld oordeel is voorbehouden aan de civiele rechter.

Vergoedingen

De voorgaande kwalificatie als arbeidsovereenkomst heeft tot gevolg dat de in eerste aanleg verzochte vergoedingen ter beoordeling voorliggen aan het hof. Mediahuis wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van  € 26.970 bruto aan transitievergoeding. De billijke vergoeding wordt vastgesteld op € 50.000 bruto. Daarbij weegt het hof mee dat Mediahuis na het (arbeids)ongeval niets heeft gedaan aan re-integratie. Integendeel, werkneemster is na het ongeval niet meer doorbetaald door Mediahuis en de overeenkomst is vervolgens – na 21 jaar trouwe dienst – zonder enige verdere tegemoetkoming door Mediahuis opgezegd.