Naar boven ↑

Rechtspraak

Producent van veganistische vleesvervangers valt onder Verplichtstellingsbesluit Bedrijfstakpensioenfonds Vlees, Vleeswaren, Gemaksvoeding en Pluimvee: een veganistische frikandel is ook een frikandel.

Feiten

Like Meat produceert in een industrieel proces veganistische vleesvervangers op basis van soja- of erwtenproteïne. VLEP is een (bedrijfstak)pensioenfonds in de zin van de Pensioenwet. De deelneming in VLEP is verplicht gesteld op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (hierna: WBPF). VLEP heeft in 2016 de activiteiten van Like Meat getoetst aan de werkingssfeer van het (eerdere) Verplichtstellingsbesluit. In een brief van 18 maart 2018 schrijft VLEP dat zij Like Meat niet heeft geregistreerd. Bij brief van 7 oktober 2021 heeft VLEP aangegeven dat in 2021 het werkingssfeeronderzoek is afgerond en Like Meat valt onder de verplichtstelling van VLEP. VLEP heeft besloten om Like Meat met ingang van 1 januari 2018 te laten aansluiten. Tussen 2016 en 2021 zijn de activiteiten en de productieprocessen van Like Meat niet gewijzigd. In eerste aanleg oordeelde de kantonrechter dat de producten van Like Meat niet onder de werkingssfeer vallen, omdat, kort gezegd, frikandellen, gehaktballen en hamburgers vlees dienen te bevatten. In hoger beroep overwoog het hof dat de gemiddelde burger onder frikandellen, gehaktballen en hamburgers thans niet alleen maar de vleeshoudende producten verstaat, maar tevens de vegetarische en veganistische varianten daarvan. Op grond daarvan is het hof van oordeel dat ook de veganistische producten van Like Meat moeten worden beschouwd als frikandellen, gehaktballen en hamburgers, en daarmee als gemaksvoeding in de zin van het verplichtstellingsbesluit.

Conclusie A-G (S.D. Lindenbergh)

De uitleg van de werkingssfeerbepaling in een verplichtstellingsbesluit dient plaats te vinden aan de hand van objectieve aanknopingspunten. Hierbij kan, naast de tekst van de relevante bepaling en van de rest van het verplichtstellingsbesluit, in het bijzonder gedacht worden aan de eventuele toelichting bij het verplichtstellingsbesluit (welke in dit geval – voor zover de A-G heeft kunnen nagaan – ontbreekt), de tekst van een in de bedrijfstak geldende cao, eerdere of latere versies van het verplichtstellingsbesluit, of (bij overlappende werkingssferen van verplichtstellingsbesluiten) de werkingssfeer van een verplichtstelling van deelname in een bedrijfstakpensioenfonds voor een andere bedrijfstak. Ook de wet, de wetsgeschiedenis en de daarop gebaseerde rechtspraak zijn geschikt om te hanteren bij de uitleg van een werkingssfeerbepaling, in het bijzonder wanneer in de werkingssfeerbepaling termen worden gehanteerd die (nagenoeg) volledig overeenkomen met termen die gebezigd worden in (voor de bedrijfstak relevante) wet- en regelgeving (tenzij uit de tekst van en toelichting op het verplichtstellingsbesluit blijkt dat een andere betekenis is bedoeld). In het Booking.com-arrest, bijvoorbeeld, sloot de Hoge Raad voor de uitleg van de term ‘bemiddelen’ uitdrukkelijk aan bij de betekenis van ‘bemiddeling’ in artikel 7:425 e.v. BW. Tot slot kan bij de tekstuele uitleg van een in een verplichtstellingsbesluit voorkomende bepaling de betekenis daarvan volgens het woordenboek en/of het normale spraakgebruik in het huidige Nederlands worden betrokken.

Verder is nog relevant dat nieuwe ontwikkelingen in bedrijfsactiviteiten en nieuwe producten aan de hand van een objectieve uitleg in beginsel onder reeds bestaande werkingssfeerbepalingen kunnen worden gebracht. In dit verband verwijst de A-G opnieuw naar het Booking.com-arrest, waarin nieuwe economische activiteiten onder eerder opgestelde werkingssfeerbepalingen vielen; een aanpassing van een werkingssfeerbepaling was in zoverre niet nodig om die activiteiten onder de werkingssfeer te laten vallen. In Booking.com overwoog de Hoge Raad dat ‘ook als de in het verplichtstellingsbesluit omschreven werkzaamheden worden verricht door middel van een technologie die ten tijde van de totstandkoming van het besluit nog niet kenbaar of gangbaar was, toch voldaan kan zijn aan die omschrijving.’ Met andere woorden: in beginsel vindt er een toetsing ex nunc plaats. Dit geldt uiteraard alleen voor zover de werkingssfeerbepaling zelf geen beperking kent die een bepaalde nieuwe ontwikkeling uitsluit.

Toegepast op deze zaak, leest de A-G in deze overweging dat de uitleg van een werkingssfeerbepaling kan meebewegen met nieuwe ontwikkelingen en technieken die ten tijde van de totstandkoming van het onderhavige verplichtstellingsbesluit nog niet kenbaar of gangbaar waren, althans zolang het verplichtstellingsbesluit dergelijke nieuwe ontwikkelingen en technieken niet uitsluit (hetgeen in de onderhavige zaak niet aan de orde is). Dit kan ook gelden voor de opkomst van vleesvervangers. In deze zaak lijkt daarvoor voldoende dat (i) producenten van vleesvervangende producten, zoals Like Meat, bij de ontwikkeling, de benaming en de presentatie van hun producten veelal aansluiting zoeken bij producten die van oudsher vlees bevatten en hun best doen hun producten daar zo veel mogelijk op te laten lijken, en (ii) de producten van Like Meat zowel visueel als wat betreft smaak en de wijze van gebruik/consumptie een grote gelijkenis vertonen met de oorspronkelijke (vleeshoudende) varianten. Met andere woorden: aangezien vleesvervangers naar hun aard als doel hebben de oorspronkelijke vleeshoudende producten – letterlijk – te vervangen, kan worden aangenomen dat zij onder de noemer van het oorspronkelijke product geschaard kunnen worden.

Oordeel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).