Rechtspraak
Feiten
Werkgeefster heeft op vrijdagmiddag 8 juli 2022 een bedrijfsuitje georganiseerd waarmee het 25-jarig jubileum van het bedrijf werd gevierd. De tuin van de locatie van het bedrijfsuitje grenst aan een kademuur waarlangs een lager liggende steiger ligt. Na middernacht heeft werknemer zich gemengd in een onsamenhangende stoeipartij van twee collega’s waarbij de een de ander in het water probeerde te duwen. Op een filmpje is te zien dat werknemer en twee collega’s elkaar vasthouden en zich samen enigszins wankelend op het grasveld bewegen in de richting van de kademuur. Tevens is te zien dat B zich op enig moment in deze stoeipartij mengt en dat hij de drie wankelende en elkaar vasthoudende mannen met beide armen in de richting van het water leidt en hen ter hoogte van de kademuur met een stevige zet in de richting van de steiger en het water duwt. Als gevolg van die duw vallen werknemer en zijn twee collega’s gelijktijdig en deels over elkaar van de kademuur op de lager liggende steiger. Werknemer heeft daarbij letsel opgelopen aan zijn linkerbeen. Werknemer heeft werkgeefster aansprakelijk gesteld. Aansprakelijkheid is afgewezen. Werknemer verzoekt de kantonrechter in dit deelgeschil te bepalen dat werkgeefster aansprakelijk is voor de door hem geleden schade.
Oordeel
Vast staat dat werkgeefster op vrijdag 8 juli 2022 voor het voltallige personeel een bedrijfsuitje heeft georganiseerd in verband met het 25-jarig jubileum van het bedrijf. Hoewel de deelname aan het bedrijfsuitje op zichzelf geen verplichting was, is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende komen vast te staan dat de deelname door de werknemers in ieder geval als een ‘sociale’ verplichting zal zijn ervaren. Werkgeefster heeft betoogd dat het ongeval plaatsvond na middernacht na afloop van het feest. Dat het feest op het moment van het ongeval afgelopen was, is niet gebleken. Nu niet in geschil is dat het begrip ‘arbeidsplaats’ in artikel 7:658 BW ruim moet worden uitgelegd, doet de omstandigheid dat het bedrijfsuitje niet op de feitelijke werkvloer van werkgeefster plaatsvond niet af aan de toepasselijkheid van artikel 7:658 BW. Het bedrijfsuitje houdt dus voldoende band met de werkzaamheden en valt onder het bereik van artikel 7:658 BW.
Zorgplicht
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft werkgeefster niet aan haar zorgplicht voldaan. In dit bijzondere geval had op eenvoudige wijze met adequaat toezicht door werkgeefster het ongeval voorkomen kunnen worden. De situatie ter plaatse was aldus dat er niemand anders aanwezig was om toezicht uit te oefenen dan werkgeefster. Van enig ander toezicht, bijvoorbeeld op het (aankondigen van het) einde van het feest, op het gebruik van de vrij te pakken drank na middernacht en op het risico vanwege de nabij gelegen kademuur, is niet gebleken. Dit betekent dat werkgeefster c.s. aansprakelijk is voor het werknemer overkomen ongeval en gehouden is tot vergoeding van de voor hem daaruit voortvloeiende schade. Het beroep op eigen schuld van werknemer faalt. Daarvan zou alleen sprake kunnen zijn indien het ongeval tevens aan een mate van opzet of grove schuld van werknemer te wijten zou zijn. Daarvan is geen sprake.