Rechtspraak
Feiten
Werknemer is op 1 september 2023 bij werkgever in dienst getreden als algemeen medewerker op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die eindigt op 1 september 2025. De cao Verblijfsrecreatie is van toepassing. Op 1 december 2023 werd werknemer als vennoot van werkgever ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Inmiddels is hij weer uitgeschreven als vennoot. Werknemer heeft zich op 3 en 8 augustus 2024 ziekgemeld. Werkgever heeft echter geen bedrijfsarts ingeschakeld. Het salaris over juli 2024 is slechts deels betaald en daarna is helemaal niets meer uitbetaald. Werknemer stelt dat hij sinds die gedeeltelijke betaling in juli geen loon meer heeft ontvangen en vermoedt dat werkgever niet van plan is om loon tijdens zijn ziekte door te betalen. Hij benadrukt dat hij geen vennoot is en dat hij wil re-integreren om weer aan het werk te gaan.
Werknemer vordert betaling van achterstallig salaris over de afgelopen maanden en het maandelijkse salaris zolang de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is beëindigd. Hij vraagt ook om betaling van opgebouwd vakantiegeld en een wettelijke verhoging vanwege het te laat betalen van loon. Daarnaast eist hij wettelijke rente over de bedragen die al opeisbaar zijn of nog opeisbaar worden. Verder verzoekt hij dat werkgever een bedrijfsarts inschakelt om zijn re-integratie mogelijk te maken.
Oordeel
De kantonrechter oordeelt dat werknemer en werkgever op 1 september 2023 een arbeidsovereenkomst hebben gesloten. Werkgever stelt dat deze arbeidsovereenkomst is beëindigd omdat werknemer zou zijn toegetreden tot de vennootschap. Werknemer erkent dat hij een document bij de Kamer van Koophandel heeft ondertekend, maar geeft aan dat hij de Nederlandse taal onvoldoende begrijpt om te weten wat hij tekende. Vermoedelijk ging het om een inschrijvingsformulier als vennoot. Een inschrijving bij de Kamer van Koophandel heeft echter geen rechtscheppende werking.
Vennootschap
Er is geen vennootschapscontract of mondelinge afspraak gesloten waarin werknemer als vennoot werd aangemerkt. Er zijn geen afspraken gemaakt over rechten of plichten als vennoot en werknemer had geen zeggenschap binnen het bedrijf. Hij ontving hetzelfde nettobedrag als voorheen en er is geen bewijs van een winstaandeel of afspraken daarover. Op 15 juli 2024 werd werknemer zonder medeweten en instemming uitgeschreven als vennoot, zonder enige afwikkeling van de vennootschap. De kantonrechter concludeert dat het ondernemerschap van werknemer een schijnhandeling was om werkgeverslasten te vermijden en dat hij altijd werknemer is gebleven. Na zijn uitschrijving verrichtte hij nog enkele dagen werk, wat wijst op het voortbestaan van de arbeidsovereenkomst. Werknemer meldde zich op 3 en 8 augustus 2024 ziek. Volgens de cao is werkgever verplicht om tijdens ziekte 95% van het salaris te betalen.
Achterstallig salaris en re-integratie
Het achterstallige salaris over juli 2024 wordt volledig toegewezen. Het salaris over augustus 2024 tot de ziekmelding wordt toegewezen, waarna 95% van het salaris moet worden betaald tot herstel of rechtsgeldige beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Wettelijke verhoging en rente worden toegewezen over te laat betaalde bedragen. De vordering voor vakantiegeld wordt afgewezen wegens gebrek aan bewijs van opeisbaarheid. Werkgever moet binnen 14 dagen de toegekende bedragen betalen. Ook moet een bedrijfsarts worden ingeschakeld om de re-integratie van werknemer mogelijk te maken, met een dwangsom bij niet-nakoming.