Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Dynabuild BV
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Assen), 30 november 2010
ECLI:NL:RBASS:2010:BO8530

werknemer/Dynabuild BV

Geen sprake van rechtsverwerking bij vordering tot naleving reiskostenvergoeding cao, ondanks uitdrukkelijk andere overeenkomst met werkgever. Stilzitten leidt evenmin tot verval van rechten ex artikel 6:89 BW

Werknemer is op 30 augustus 2005 bij Dynabuild in dienst getreden in de functie van timmerman I. In de door partijen overtekende overeenkomst is onder meer vermeld dat op de arbeidsovereenkomst de algemeen verbindend verklaarde CAO voor de Bouwnijverheid (verder: cao) van toepassing is, alsmede dat werknemer voor reisuren, in afwijking van die cao, standaard één reisuur per dag ontvangt. Door de afspraak over het vergoeden van één reisuur per dag heeft Dynabuild tijdens zijn dienstverband in totaal € 3.425,06 bruto te weinig voor reisuren aan hem uitbetaald. Werknemer vordert alsnog uitbetaling van deze vergoeding. Door Dynabuild is gesteld dat de vordering van werknemer afgewezen moet worden, omdat hij te laat heeft geklaagd, gelet op artikel 6:89 BW. Subsidiair, onder verwijzing naar een tweetal arresten van de Hoge Raad (NJ 1990, 474 en JAR 2002/167), omdat het instellen van de vordering in strijd met de redelijkheid en billijkheid is, dan wel de vordering gelet op de redelijkheid en billijkheid is verjaard.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Artikel 6:89 BW is in het onderhavige geval niet van toepassing. Die bepaling heeft betrekking op ondeugdelijke nakoming van een verbintenis, in die zin dat sprake is van een gebrek in de geleverde prestatie. De onderhavige vordering betreft geen gebrek in een geleverde prestatie, maar het niet nakomen van een uit de cao volgende aanspraak op vergoeding van reisuren. De kantonrechter stelt voorop dat de vordering van werknemer, gelet op artikel 3:308 BW, niet is verjaard. De vraag die vervolgens beantwoord moet worden is of het instellen van de onderhavige vordering door werknemer naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is c.q. of hij zijn recht heeft verwerkt, zoals door Dynabuild is gesteld. Een beroep daarop slaagt slechts in uitzonderlijke omstandigheden. De kantonrechter is van oordeel dat hetgeen door Dynabuild ter zake is aangevoerd, onvoldoende is om dit beroep te honoreren. Het enkele feit dat werknemer destijds heeft ingestemd met een vaste reiskostenvergoeding, is daartoe ontoereikend. Daarbij komt dat Dynabuild werknemer(s) onvoldoende heeft geïnformeerd over de inhoud van de cao, terwijl dit wel als een verplichting uit de cao voortvloeide.