Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Centraal Bureau Bouwbegeleiding B.V.
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 15 september 2017
ECLI:NL:RBGEL:2017:5211

werknemer/Centraal Bureau Bouwbegeleiding B.V.

Ontslag op staande voet houdt geen stand. Van een redelijke instructie of opdracht door werkgever is geen sprake. Toewijzing transitievergoeding en billijke vergoeding.

Feiten 

Op 8 april 2013 is werknemer in dienst getreden bij CBB in de functie van bouwkundig opzichter tegen een salaris van € 2.924 bruto per maand. Op 10 mei 2015 meldt werknemer zich ziek. Op 13 februari 2017 heeft werknemer zijn werkzaamheden weer hervat op een project in Alkmaar. Voorafgaande aan dit project heeft werknemer zich meerdere malen kritisch uitgelaten over onder meer de lange reisafstand naar Alkmaar in relatie tot zijn re-integratieschema. CBB heeft daarop aangegeven dat, indien werknemer niet zal werken, dit wordt opgevat als werkweigering. Eind februari 2017 vindt tussen partijen overleg plaats over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, maar zij komen er onderling niet uit. Hoewel werknemer per 13 maart 2017 volledig hersteld zou worden verklaard, heeft hij zich op 28 februari 2017 opnieuw ziek gemeld. In e-mails van 28 februari, 6 maart, 9 maart, 10 maart, 12 maart en 13 maart 2017 vraagt CBB aan werknemer om contact op te nemen en de werkzaamheden te hervatten. In e-mails van 20 maart, 29 maart, 30 maart en 31 maart dringt CBB aan op overleg met werknemer over te verrichten werkzaamheden. Op 5 april 2017 blijkt uit het deskundigenoordeel van het UWV dat werknemer weer volledig arbeidsgeschikt is. Op 1 mei 2017 heeft CBB een mediatior uitgekozen en naar kantoor laten komen. Werknemer had aangekondigd dat hij op de geplande datum niet kon komen omdat hij een nieuwe gemachtigde mee wilde nemen naar het gesprek, die zich eerst zou moeten inlezen. Op 1 mei 2017 is werknemer op staande voet ontslagen. Blijkens de ontslagbrief heeft werknemer het vertrouwen van CBB ernstig beschaamd door hardnekkig te (blijven) weigeren de redelijke instructies en bevelen van CBB op te volgen. Thans verzoekt werknemer betaling van het achterstallig salaris, een transitievergoeding, een billijke vergoeding en een gefixeerde schadevergoeding.

Oordeel

Ontslag op staande voet

De dringende reden die is meegedeeld en dus moet worden beoordeeld, is blijkens de ontslagbrief van 1 mei 2017 dat werknemer het vertrouwen van CBB ernstig heeft beschaamd door hardnekkig te (blijven) weigeren de redelijke instructies en bevelen van CBB op te volgen. Werknemer zou meerdere malen hebben geweigerd met CBB in gesprek te gaan. De directe aanleiding op grond waarvan werknemer op staande voet is ontslagen, is dat hij niet zou willen meewerken aan een gesprek met de mediator op 1 mei 2017. CBB omschrijft dit incident als ‘de druppel die de emmer deed overlopen’. Het had op de weg van CBB gelegen om in onderling overleg met werknemer een mediator in te schakelen die beider goedkeuring zou hebben. Bovendien had werknemer aangekondigd dat hij op de geplande datum niet kon komen omdat hij een nieuwe gemachtigde mee wilde nemen naar het gesprek, die zich eerst zou moeten inlezen. Van CBB had mogen worden verwacht dat zij rekening zou houden met dit op zichzelf redelijke verzoek. Naar het oordeel van de kantonrechter is van een redelijke instructie of opdracht door CBB dan ook geen sprake geweest. De kantonrechter komt aldus tot het oordeel dat het ontslag op staande voet ten onrechte is gegeven.

Vergoeding onregelmatige opzegging 

Nu werknemer berust in de opzegging van de arbeidsovereenkomst, kan de verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging worden toegewezen.

Loonvordering

Hoewel een arbeidsconflict mogelijk in de weg stond aan het verrichten van werkzaamheden, had werknemer alle mogelijke inspanningen moeten verrichten om de bestaande impasse zo snel mogelijk te verhelpen. Dat is onvoldoende gebleken. Aldus heeft werknemer geen recht op loondoorbetaling op grond van artikel 7:628 BW en artikel 7:627 BW.

Transitievergoeding

CBB verwijt werknemer in dit opzicht dat hij heeft geweigerd om zijn werkzaamheden te hervatten en om in gesprek te gaan en tot een oplossing te komen. Echter, hoewel werknemer zich ten onrechte niet beschikbaar heeft gehouden voor het verrichten van werkzaamheden en minimaal met CBB heeft gecommuniceerd, stond hij wel open voor mediation met steun van een gemachtigde. Die gelegenheid is hem uiteindelijk, ten onrechte, niet geboden. Van ernstig verwijtbaar handelen aan de zijde van werknemer is dan ook geen sprake, zodat de transitievergoeding wordt toegewezen. 

Billijke vergoeding 

Hoewel werknemer in de aanloop naar het ontslag op staande voet steken heeft laten vallen in de communicatie en ten onrechte onvoldoende heeft meegewerkt aan het wegnemen van factoren die zijn werkhervatting in de weg stonden, valt aan CBB te verwijten dat zij werknemer uiteindelijk heeft ontslagen zonder dat daarvoor een dringende reden was. Zij is dus verantwoordelijk voor het feit dat werknemer plotsklaps zonder werk en zonder inkomen is komen te zitten. Om de waarde van de arbeidsovereenkomst te bepalen kan een vergelijking worden gemaakt tussen de situatie zonder vernietigbare opzegging en de situatie waarin werknemer zich nu bevindt. Als werknemer in gesprek zou zijn gegaan met CBB onder leiding van een mediator, acht de kantonrechter het desondanks niet aannemelijk dat hij weer zonder meer tot werkhervatting zou zijn overgegaan en hij steeds recht op loon zou hebben gehad. Indien CBB alsdan een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zou hebben ingediend, acht de kantonrechter het niet onaannemelijk dat dit verzoek zou zijn toegewezen op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. Niet aannemelijk wordt geacht dat hieraan een vergoeding verbonden zou worden, nu werknemer onvoldoende heeft geconcretiseerd op grond waarvan de verhoudingen verstoord zijn geraakt en dat de oorzaak van die verstoring in overwegende mate aan CBB te wijten was. De kantonrechter zal de billijke vergoeding derhalve vaststellen op € 9.000 bruto.