Naar boven ↑

Rechtspraak

X/Y
Rechtbank Limburg (Locatie Roermond), 11 oktober 2017
ECLI:NL:RBLIM:2017:9798

X/Y

Kwalificatievraag. Uit het enkele feit dat de door opdrachtgever gedane betalingen aan opdrachtnemer worden aangeduid met ‘salaris’ dan wel ‘deel loon’ kan niet het bestaan van een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst worden afgeleid.

Feiten

Opdrachtnemer X (hierna: X) heeft in opdracht en voor rekening van opdrachtgever Y (hierna: Y) als zelfstandige transportwerkzaamheden verricht in de periode van december 2012 tot en met juli 2013. Ook in de periode van augustus 2013 tot april 2015 heeft X werkzaamheden verricht voor Y. X wendt zich thans tot de kantonrechter met twee vorderingen. De eerste vordering heeft betrekking op de werkzaamheden die in de periode van december 2012 tot en met juli 2013 zijn verricht in het kader van een door partijen gesloten overeenkomst van opdracht. De tweede vordering heeft betrekking op een door X gestelde mondeling gesloten arbeidsovereenkomst, waarbij X met ingang van augustus 2013 bij Y in dienst zou zijn getreden.

Oordeel

X legt aan de gestelde arbeidsovereenkomst ten grondslag dat mondeling is overeengekomen dat Y maandelijks een bedrag van € 2.510,10 aan brutoloon aan hem zou betalen voor door hem te verrichten (vervoers)werkzaamheden in fulltime dienstverband. De kantonrechter volgt X hierin niet en oordeelt als volgt. Y heeft tegen de voornoemde stelling uitdrukkelijk verweer gevoerd, terwijl X geen nadere toelichting heeft gegeven over de wijze van totstandkoming van de arbeidsovereenkomst, de datum wanneer deze zou zijn gesloten en of zij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd dan wel onbepaalde tijd zijn overeengekomen. Hoewel op zitting is gebleken dat de door Y gedane betalingen aan X werden aangeduid met ‘salaris’ dan wel ‘deel loon’, kan hieruit evenmin het bestaan van een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst worden afgeleid. Met name vanwege de uitdrukkelijke betwisting van de arbeidsovereenkomst, had het op de weg van X gelegen om zijn stellingen nader te onderbouwen en daarbij voldoende informatie te verschaffen over de essentialia van de gestelde arbeidsovereenkomst. De vordering ter zake van de arbeidsovereenkomst wordt derhalve afgewezen. Ook de vordering betreffende de overeenkomst van opdracht wordt afgewezen, omdat de hoogte van de vordering de bevoegdheid van de kantonrechter om ervan kennis te nemen overstijgt.