Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.
Rechtbank Amsterdam (Locatie Amsterdam), 18 september 2017
ECLI:NL:RBAMS:2017:7537

werknemer/Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V.

Uitleg Autoleaseregeling aan de hand van de cao-norm. Toewijzing loonvordering werknemer, nu KLM niet bevoegd is om een eigen bijdrage bij werknemer in rekening te brengen. Malus is rechtsgeldig overeengekomen en derhalve gewoon van toepassing tussen partijen.

Feiten

Sinds 1998 is werknemer in dienst bij KLM. Met ingang van 1 december 2015 komt werknemer in aanmerking voor een leaseauto. Op 15 december 2015 heeft werknemer te kennen gegeven gebruik te willen maken van een leaseauto, mogelijk een ‘poolauto’ en dat hij de auto minder dan 500 km/jaar privé zou gaan gebruiken, zodat er geen sprake zou zijn van fiscale bijtelling. Op 22 januari 2016 heeft werknemer een gebruikersovereenkomst (tijdelijke) leaseauto ondertekend. Met ingang van 1 maart 2016 heeft werknemer één dag per week ouderschapsverlof opgenomen. KLM heeft met ingang van 1 maart 2016 maandelijks € 144,20 netto ingehouden op het salaris van werknemer in verband met het gebruik van de leaseauto. Thans vordert werknemer betaling van achterstallig en toekomstig loon, een verklaring voor recht dat werknemer geen netto inhouding verschuldigd is en een verklaring voor recht dat de malus niet van toepassing is. Werknemer stelt hiertoe dat de inhoudingen op zijn salaris door KLM in strijd zijn met de Autoleaseregeling. Er is geen enkele bijdrage verschuldigd omdat werknemer gebruik maakt van een poolauto, die hij bovendien niet privé gebruikt. Voorts stelt werknemer dat de malus niet van toepassing is, omdat de malus niet door aanbod en aanvaarding tot stand is gekomen.

Oordeel

Bij de uitleg van de Autoleaseregeling zal de zogeheten cao-norm worden toegepast.

Eigen bijdrage

In geschil is allereerst of KLM bevoegd is om een eigen bijdrage bij werknemer in rekening te brengen. De meest verstrekkende stelling van werknemer betreft zijn beroep op artikel 7:648 BW. Werknemer heeft echter niet gesteld dat het ter beschikking stellen van een leaseauto vereist is voor zijn werkzaamheden zodat het aanbieden van de leaseauto moet worden aangemerkt als verkapt loon. De auto wordt door werknemer gebruikt voor woon-werkverkeer. Het aanpassen van deze verkapte beloning door het ingevolge artikel 2.3 van de Autoleaseregeling naar rato verlagen van het normleasebedrag brengt geen ongeoorloofd onderscheid naar arbeidsduur met zich. Vervolgens staat ter beoordeling welke uitleg dient te worden gegeven aan de Autoleaseregeling. In artikel 1.4, dat exclusief betrekking heeft op de poolauto, wordt expliciet vermeld dat geen eigen bijdrage verschuldigd is, zonder dat daarbij enig voorbehoud wordt gemaakt of toelichting wordt verstrekt. In de lezing die KLM voorstaat wordt in artikel 1.4 met het niet verschuldigd zijn van de eigen bijdrage uitsluitend gedoeld op de in artikel 2.4 geregelde eigen bijdrage bij privégebruik en niet op de in artikel 2.3 vermelde eigen bijdrage bij bijvoorbeeld ouderschapsverlof. De uitleg van KLM brengt derhalve mee dat er twee soorten eigen bijdrage zijn en dat een van die twee eigen bijdragen wel verschuldigd is bij het gebruik van een poolauto. Dit is niet duidelijk in de Autoleaseregeling verwoord. Werknemer had redelijkerwijze mogen begrijpen dat in geen van beide gevallen een eigen bijdrage verschuldigd was bij gebruik van een poolauto. KLM had die onduidelijkheid in de artikelen in de Autoleaseregeling kunnen wegnemen op verschillende manieren. Kortom, KLM kan aan de Autoleaseregeling geen bevoegdheid ontlenen tot inhouding van een eigen bijdrage tijdens ouderschapsverlof bij het gebruik van een poolauto. De vordering tot betaling van het (achterstallig en toekomstig) loon is dan ook toewijsbaar.

Malus

Werknemer miskent hiermee dat hij bij het aangaan van de Leaseovereenkomst heeft ingestemd met de Autoleaseregeling, waar de bepaling ter zake de malus deel van uitmaakt (art. 2.5). Dit artikel is duidelijk genoeg. Als de situatie van het verschuldigd zijn van de malus zich voordoet zal een berekening moeten worden verschaft. Op dat moment dient te worden beoordeeld of deze berekening begrijpelijk is. KLM heeft er voorts op gewezen dat deze vergoeding bij voortijdige beëindiging van het leasecontract toekomt aan de leasemaatschappij en niet aan KLM zelf. Dit is alleen anders indien de beëindiging plaatsvindt op initiatief van KLM. In dat geval is er geen malus verschuldigd en komt de auto in de pool van KLM terecht. Al met al voert het te ver om te oordelen dat de malus niet tussen partijen geldt. Dat neemt niet weg dat afhankelijk van de omstandigheden van het geval het mogelijk in strijd met goed werkgeverschap is dat in een bepaalde situatie jegens werknemer aanspraak wordt gemaakt op de malus. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gevraagde verklaring voor recht met betrekking tot de malus moet worden afgewezen.