Rechtspraak
Rechtbank Gelderland (Locatie Arnhem), 27 september 2017
ECLI:NL:RBGEL:2017:5363
TNT Express Nederland B.V./werknemer
Feiten
Werknemer is op 1 maart 2000 bij de rechtsvoorganger van TNT Express Nederland B.V. (hierna: TNT Express) in dienst getreden. Sinds 1 december 2006 was hij werkzaam op de afdeling Information & Communication Services in de functie van ICS Windows Service Manager. Vanwege een reorganisatie heeft het TNT-concern, waar TNT Express onderdeel van is, in overleg met de vakbonden een sociaal plan opgesteld. Werknemer heeft in een voorafgaande verstekprocedure aangevoerd dat TNT Express is uitgegaan van een onjuiste uitleg van het sociaal plan en vorderde daarom nakoming van dat sociaal plan, wat diende te leiden tot uitkering van een hoger bedrag aan beëindigingsvergoeding. Volgens werknemer zou op de volgende onderdelen een onjuiste berekening hebben plaatsgevonden: de AOW-gerechtigde leeftijd; de duur van de WW-uitkering waar werknemer recht op heeft; het bij die berekening toegepaste laatstverdiende salaris; de fictie met betrekking tot de IOAW-uitkering en de rekenrente van 4%. De vordering is bij verstekvonnis van 30 november 2016 toegewezen en TNT Express is veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 290.072, na aftrek van de toegepaste rekenrente, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 oktober 2015. TNT Express komt thans in verzet tegen dit verstekvonnis.
Oordeel
AOW-gerechtigde leeftijd
De kantonrechter oordeelt als volgt. In artikel 1 lid 1 van de bijlage bij het sociaal plan is expliciet opgenomen dat de eenmalige uitkering wordt berekend tot de eerste dag van de maand waarin de werknemer 65 jaar wordt. Een uitleg naar objectieve maatstaven – zoals de Hoge Raad voorschrijft bij een sociaal plan (zie HR 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2687) – van artikel 1 lid 1 brengt mee dat een uitkering dient te worden berekend tot aan het bereiken van de maand waarin een werknemer 65 jaar wordt, welke leeftijd op het moment van het opstellen van het sociaal plan de AOW-gerechtigde leeftijd betrof. Werknemer voert aan dat op het moment dat het sociaal plan werd overeengekomen de AOW-gerechtigde leeftijd 65 jaar was, maar dat deze op het moment dat werknemer overcompleet werd inmiddels was verhoogd naar 67 jaar. Volgens de kantonrechter bepaalt artikel 6 van de voornoemde bijlage echter dat een wetswijziging geen gevolgen zal hebben voor verstrekte eenmalige uitkeringen. Ook ziet de kantonrechter geen reden om deze bepaling anders uit te leggen. Werknemer voert voorts aan dat hij thans onder het nieuwe sociaal plan van 1 januari 2016 valt, zodat in de periode van 65 jaar tot aan de AOW-gerechtigde leeftijd, aanvulling tot 85% van zijn laatstverdiende maandsalaris dient plaats te vinden. De kantonrechter gaat ook aan deze stelling voorbij en stelt voorop dat het nieuwe sociaal plan niet van toepassing is op werknemer, omdat hij reeds op 1 juli 2015 overcompleet is verklaard. Het voert namelijk te ver om in het onderhavige geval aan te nemen dat het nieuwe sociaal plan ook van toepassing is op werknemers die op het moment van overcompleetverklaring 55 jaar zijn, waarna zij twaalf jaar recht zouden hebben op een aanvulling tot 85% van het laatstverdiende maandsalaris. In het nieuwe sociaal plan is namelijk kennelijk bewust ervoor gekozen om de termijn te beperken tot maximaal tien jaar, door de ingangsleeftijd ter verhogen van 55 jaar naar 57 jaar. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat TNT Express werknemer op dit punt op een juiste wijze heeft gecompenseerd.
Juiste duur WW-uitkering
Ook is aan de orde of TNT Express in haar berekening van 15 september 2015 de juiste duur van de WW-uitkering van werknemer tot uitgangspunt heeft genomen. TNT Express is uitgegaan van 38 maanden, maar werknemer stelt dat vanwege de wijziging van de WW per 1 januari 2016 de maximale duur van de WW-uitkering op grond van het overgangsrecht 37 maanden is. Hij beroept zich op artikel 1 lid 4 van het sociaal plan, waarin is bepaald dat voor de berekening de tekst van de betreffende wetten bepalend is zoals deze geldt in de maand na beëindiging van de dienstbetrekking. Naar het oordeel van de kantonrechter brengt een objectieve uitleg van deze bepaling met zich dat berekening van de beëindigingsvergoeding volgens de tekst van de desbetreffende wetten dient te geschieden. De duur van de WW-uitkering bedraagt dan ook 37 maanden.
Berekening van de beëindigingsvergoeding
Voorts stelt werknemer dat bij de berekening van de beëindigingsvergoeding het laatstverdiende salaris van € 5.987 bruto is gehanteerd, terwijl dat bedrag € 6.167,96 bruto had moeten zijn. De kantonrechter volgt werknemer hierin niet. Uit artikel 6 van het sociaal plan volgt dat de datum waarop de werknemer overcompleet is verklaard als uitgangspunt heeft te gelden, en dus niet (zoals werknemer stelt) de datum van beëindiging van de dienstbetrekking. TNT Express heeft de beëindigingsvergoeding aldus op een juiste wijze berekend.
Fictie IOAW-uitkering
Als vierde punt voert werknemer aan dat TNT Express in de berekening van de beëindigingsvergoeding ten onrechte van de fictie is uitgegaan dat hij aanspraak kan maken op een IOAW-uitkering van € 1.628 per maand na afloop van zijn WW-uitkering. Deze stelling wordt verworpen. Uit een objectieve uitleg van het sociaal plan volgt dat uitgegaan wordt van de fictie dat een werknemer die de leeftijd van 60 (of 50) jaar heeft bereikt en wiens WW-uitkering is geëindigd een uitkering zal ontvangen op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) of op basis van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), maar dat TNT Express deze uitkering vervolgens zal aanvullen tot 85% van het laatstverdiende maandinkomen; hetgeen in het onderhavige geval ook is gebeurd.
Rentepercentage
Het feit dat gerekend is met een rentepercentage van 4% is volgens werknemer onrealistisch, nu de rentestand veel lager is. Met een beroep op de hardheidsclausule, zoals opgenomen in artikel 31 van het sociaal plan, verzoekt werknemer de kantonrechter een rekenrente van 1% aan te houden. De kantonrechter oordeelt als volgt. Vast staat dat het rentepercentage van 4% is afgesproken met de vakbonden. Weliswaar is de huidige rentestand van een gemiddelde spaarrekening lager, maar in een geval als het onderhavige wordt de rekenrente altijd hoger vastgesteld, omdat het percentage voor een langere periode wordt afgesproken en het een inschatting van een onzekere toekomstige verwachting betreft. Voort wordt geoordeeld dat werknemer onvoldoende heeft aangevoerd dat sprake zou zijn van een dusdanige onbillijke uitkomst dat een ander rentepercentage zou moeten worden toegepast.
Conclusie
De kantonrechter vernietigt het verstekvonnis en doet opnieuw recht, in die zin dat de vordering van werknemer op één onderdeel zal worden toegewezen. TNT Express wordt veroordeeld om aan werknemer een aanvullend bedrag als beëindigingsvergoeding te betalen, welk bedrag het verschil is tussen de reeds betaalde beëindigingsvergoeding en de beëindigingsvergoeding met een duur van een WW-uitkering van 37 maanden.