Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Van Oord Personeels B.V.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 17 oktober 2017
ECLI:NL:RBROT:2017:8010

werknemer/Van Oord Personeels B.V.

Door werknemer gevorderde voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling afgewezen, omdat de vordering tot wedertewerkstelling reeds in de bodemprocedure is toegewezen (zie AR 2017-1336). Werknemer heeft aldus geen belang bij het gevorderde.

Feiten

Werknemer is op 1 maart 2014 bij Van Oord Personeels B.V. (hierna: Van Oord) voor bepaalde tijd in dienst getreden in de functie van Financial Controller tegen een salaris van laatstelijk € 7.201,23 bruto. Met ingang van 1 maart 2015 is de arbeidsovereenkomst omgezet naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Over de periode 1 januari 2016–31 december 2016 heeft een beoordelingsgesprek plaatsgevonden op 10 maart 2017. Tijdens dit gesprek is geconcludeerd dat de wijze waarop werknemer zijn werkzaamheden verricht als ‘negatief’ wordt beoordeeld. Vervolgens is afgesproken het gesprek op 22 maart 2017 voort te zetten, maar dit is niet gebeurd. Op 2 mei 2017 zijn partijen wederom met elkaar in gesprek getreden. Naar aanleiding van dit gesprek heeft Van Oord kenbaar gemaakt dat zij de arbeidsovereenkomst met werknemer wenst te beëindigen. In dit kader is een beëindigingsvoorstel aan werknemer voorgelegd, dat niet door hem is aanvaard. Op 5 juli 2017 heeft Van Oord werknemer nog een laatste termijn gegeven om akkoord te gaan met het beëindigingsvoorstel, maar ook ditmaal is instemming uitgebleven. Van Oord heeft zich vervolgens in een bodemprocedure gewend tot de kantonrechter met het verzoek de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter heeft bij beschikking van 17 oktober 2017 geoordeeld dat Van Oord onvoldoende pogingen heeft ondernomen om de arbeidsverhouding met werknemer te verbeteren. Werknemer vordert thans in een kortgedingprocedure Van Oord te veroordelen hem binnen 24 uur in de gelegenheid te stellen de overeengekomen werkzaamheden te hervatten.

Oordeel

Bij beschikking van 17 oktober 2017 (ECLI:NL:RBROT:2017:8008; zie ook AR 2017-1336) heeft de kantonrechter het verzoek van Van Oord tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en het tegenverzoek van werknemer tot wedertewerkstelling toegewezen. Nu reeds in de bodemprocedure tussen partijen is beslist over de vordering tot wedertewerkstelling, heeft werknemer thans geen belang meer bij de door hem gevorderde voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling. De vordering wordt derhalve afgewezen.