Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Warande/X
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 20 oktober 2017
ECLI:NL:RBMNE:2017:5467

Stichting Warande/X

Toewijzing ontbindingsverzoek werkgever (g-grond). Echter, werkgever heeft ernstig verwijtbaar gehandeld door bestuurder zorginstelling zonder waarschuwing te ontslaan en direct op non-actief te stellen. Toekenning billijke vergoeding bestuurder € 50.000 (WNT weegt mee), geen verkorte opzegtermijn.

Feiten

X is op 15 maart 2006 door de raad van toezicht benoemd tot enig lid van de raad van bestuur. Per 1 juli 2006 is zij in dienst van (de rechtsvoorgangster van) Warande getreden. Het huidige salaris bedraagt € 12.399,08 bruto per maand exclusief emolumenten. Begin 2015 heeft een van de vestigingsmanagers haar ontslag ingediend. Zij heeft in haar ontslagbrief als reden opgegeven de houding van X. Ook andere (ex-)werknemers hebben opmerkingen gemaakt over de houding van X. Vervolgens heeft de raad van toezicht aan X voorgesteld om onder begeleiding van een derde aan de communicatie te werken om zo de onderlinge samenwerking te verbeteren. De leden van de raad van toezicht en X hebben in de periode juli tot oktober 2015 een aantal gesprekken gevoerd. Begin maart 2017 hebben twee vestigingsmanagers zich bij de raad van toezicht gemeld met klachten over X. Op 23 maart 2017 heeft de raad van toezicht aan X mondeling te kennen gegeven dat de raad van toezicht unaniem van oordeel was dat haar positie niet langer houdbaar was en dat de raad graag in goed overleg afscheid van haar wilde nemen. Op 4 april 2017 heeft de raad van toezicht de OR en de CCR om advies gevraagd ten aanzien van het voorgenomen ontslag van X. Op verzoek van X heeft de raad van toezicht vervolgens een Commissie van Advies en Bemiddeling ingesteld, volgens artikel 14 van de arbeidsovereenkomst. Op 16 juni 2017 heeft de CCR negatief geadviseerd met betrekking tot het voornemen tot ontslag van X en heeft zij verzocht X weer toe te laten tot het werk. Op 29 juni 2017 heeft de OR positief geadviseerd over het voorgenomen ontslag. Op 6 juli 2017 heeft de raad van toezicht nog een overleg met de CCR en de OR gevoerd, waarna zij heeft besloten over te gaan tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst met X. Warande verzoekt op grond van het bepaalde in artikel 7:671b lid 1 onderdeel a en artikel 7:669 lid 3 onderdeel g (verstoorde verhouding) subsidiair onderdeel h (andere omstandigheden) BW om ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

Oordeel

Ontbinding

De raad van toezicht heeft het vertrouwen in X als voorzitter en lid van de raad van bestuur opgezegd. Daarmee staat vast dat een onwerkbare situatie is ontstaan, geheel afgezien van de vraag of de raad van toezicht dat op goede gronden heeft kunnen doen. Bij de beantwoording van de vraag of herstel van de arbeidsrelatie op dit moment nog mogelijk is, moet naar het oordeel van de kantonrechter niet alleen worden gekeken naar de relatie tussen X en de personen die momenteel deel uitmaken (of in de toekomst deel zullen uitmaken) van de raad van toezicht. Het positieve advies van de OR om tot ontslag van X over te gaan weegt in dit verband zwaar, evenals de conclusie van de Commissie van Advies en Bemiddeling dat zij geen reële mogelijkheid ziet voor een toekomstig werkbare situatie tussen X en de raad van toezicht. Ook de tijd die is verstreken sinds de non-actiefstelling op 30 maart 2017 maakt dat terugkeer niet langer in de rede ligt. De wens van de CCR om X in haar functie te behouden, doet daaraan onvoldoende af. Gelet op de functie die X bekleedt ligt herplaatsing binnen Warande niet in de rede. De arbeidsovereenkomst zal daarom worden ontbonden op de g-grond. Warande heeft niet betwist dat X recht heeft op de wettelijke transitievergoeding en dat die vergoeding € 153.996 bruto bedraagt.

Billijke vergoeding en ontbindingsdatum

Nadat Warande aan X op 23 maart 2017 mondeling had meegedeeld dat zij de arbeidsovereenkomst wenste te beëindigen heeft zij X, omdat deze weigerde het werk vrijwillig neer te leggen, op 30 maart 2017 met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld. Kort daarop, namelijk op 4 april 2017, heeft Warande binnen haar organisatie kenbaar gemaakt dat de arbeidsovereenkomst met X zal worden beëindigd. Die gang van zaken wekt sterk de indruk van een ontslag op staande voet en is onnodig beschadigend voor X. Daarnaast moet Warande worden aangerekend dat zij de Commissie van Advies en Bemiddeling in een zeer laat stadium heeft ingeschakeld, namelijk nadat zij haar besluit om afscheid te nemen van X had genomen, zij X op non-actief had gesteld, zij de OR en de CCR om advies had gevraagd over het voorgenomen afscheid van X en zij het aanstaande vertrek van X kenbaar had gemaakt binnen de organisatie. Feitelijk was er op dat moment al geen weg meer terug. De bescherming die artikel 14 van de arbeidsovereenkomst X zou moeten bieden heeft Warande haar ontnomen. De kantonrechter is van oordeel dat Warande, als goed werkgever, in elk geval tijdig met X in gesprek had moeten gaan over de twijfels die kennelijk al langere tijd bij haar leefden over het functioneren van X. Eind december 2016 had nog een functioneringsgesprek plaatsgevonden, waarin de raad van toezicht de twijfels die zij toen blijkbaar al had over de geschiktheid van X, niet heeft uitgesproken. De kantonrechter concludeert uit het hiervoor overwogene dat Warande ten opzichte van X ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Bij het bepalen van de datum waartegen de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden wordt de duur van deze procedure daarom niet in mindering gebracht, conform het bepaalde in artikel 7:671b lid 8 onderdeel a BW. De kantonrechter ziet in de gegeven omstandigheden aanleiding om aan X een billijke vergoeding toe te kennen (art. 7:671b lid 9 aanhef en onderdeel b BW). Naast de ernst van het verwijt dat Warande treft moet naar het oordeel van de kantonrechter ook meewegen dat de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) op de arbeidsrelatie van toepassing is. Alle omstandigheden in aanmerking genomen zal de billijke vergoeding worden bepaald op € 50.000 bruto. De kantonrechter stelt Warande in de gelegenheid uiterlijk 31 oktober 2017 het verzoek in te trekken.