Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/De Gemeenschappelijke Regeling WVS-Groep
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 9 november 2017
ECLI:NL:GHSHE:2017:4804

werkneemster/De Gemeenschappelijke Regeling WVS-Groep

Ontslag op staande voet wegens werkweigering niet rechtsgeldig, ook indien werknemer wél arbeidsgeschikt was. Hof gelast deskundigenonderzoek naar arbeids(on)geschiktheid van werkneemster voor het bepalen van de billijke vergoeding en loonvordering.

Feiten

Werkneemster is sinds 1989 op basis van de Wet sociale werkvoorziening in dienst van WVS-Groep. Op 13 november 2014 is werkneemster arbeidsongeschikt geraakt. De bedrijfsarts heeft werkneemster op 10 juni 2016 of later die maand arbeidsgeschikt geacht voor de eigen werkzaamheden. Bij brief van 20 juni 2016 heeft WVS-Groep aan de toenmalige advocaat van werkneemster haar onder meer opgeroepen voor werk/re-integratie. Het UWV heeft aangegeven geen deskundigenoordeel te kunnen afgeven. Op 24 juli 2016 heeft werkneemster zich opnieuw, met terugwerkende kracht, ziek gemeld. WVS-Groep heeft werkneemster opgeroepen voor het spreekuur van de bedrijfsarts op 16 november 2016. Werkneemster is niet verschenen. Werkneemster is op 21 november 2016 niet verschenen bij werkgever. Bij brief van 21 november 2016 heeft WVS-Groep werkneemster onder meer opgeroepen voor een hoorzitting na vermeende werkweigering en een voorgenomen ontslag op staande voet. Werkneemster is niet verschenen op de hoorzitting. Bij brief van 23 november 2016 is zij door WVS-Groep op staande voet ontslagen. Werkneemster heeft in eerste aanleg verzocht het ontslag op staande voet te vernietigen en voor zover nodig de arbeidsovereenkomst te herstellen. In de bestreden beschikking heeft de kantonrechter de verzoeken van werkneemster afgewezen.

Oordeel

De grieven richten zich met name tegen het oordeel van de kantonrechter dat er sprake is van een dringende reden voor het ontslag op staande voet. WVS-Groep heeft in de ontslagbrief als reden voor het ontslag op staande voet gegeven dat werkneemster haar werk op 21 november 2016 zonder geldige reden niet heeft hervat. Het staat vast dat werkneemster geweigerd heeft de werkzaamheden bij werkgever te verrichten. Partijen twisten over de vraag of zij daar een geldige reden voor had. Het hof constateert dat zowel de bedrijfsarts als de arbeidsdeskundige hebben geoordeeld dat werkneemster geschikt was om de werkzaamheden bij werkgever te verrichten. Gelet op de psychische en lichamelijke aandoeningen van werkneemster, kan echter niet zonder meer worden uitgegaan van de juistheid van het oordeel van de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige. Helaas is er, ondanks een verzoek van partijen, door het UWV geen deskundigenoordeel gegeven. Echter, ook indien het hof – veronderstellenderwijs – uitgaat van de juistheid van de stelling van WVS-Groep dat werkneemster arbeidsgeschikt was op het moment van haar werkweigering, is het hof van oordeel dat er geen sprake is van een dringende reden voor het ontslag op staande voet. Er is geen sprake van een blote werkweigering, werkneemster weigerde te komen werken omdat zij van mening was dat zij nog steeds arbeidsongeschikt was. Bij afweging van alle omstandigheden is het hof van oordeel dat in het onderhavige geval een ontslag op staande voet een te vergaand middel is en kon van WVS-Groep redelijkerwijs worden gevergd dat zij een ontbindingsprocedure zou starten, indien zij wilde komen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst en om de arbeidsovereenkomst te laten voortduren tot dat daarin zou zijn beslist. Gelet op het feit dat werkneemster in Spanje woonachtig is en niet naar Nederland wil of kan verhuizen, zodat geen zicht bestaat op feitelijke hervatting van de werkzaamheden van werkneemster, acht het hof herstel van de arbeidsovereenkomst niet opportuun. Het hof is voornemens ambtshalve een billijke vergoeding aan werkneemster toe te kennen. Voor de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding en beoordeling van de loonvordering acht het hof onder meer van belang of werkneemster op het moment van het ontslag op staande voet arbeidsongeschikt was. Om dit vast te stellen, is het hof voornemens een deskundigenonderzoek te gelasten en het hof overweegt daarbij om een psychiater en neuroloog als deskundigen te benoemen.