Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 23 oktober 2017
ECLI:NL:RBMNE:2017:5347
werkneemster/Catch Mode B.V.
Feiten
Werkneemster is sinds 5 april 1994 in dienst van Catch Mode B.V. (hierna: Catch Mode) in de functie van verkoopster. Op 30 september 2016 heeft het UWV aan Catch Mode een ontslagvergunning voor werkneemster verleend, welke vergunning gebaseerd is op bedrijfseconomische omstandigheden. Daarnaast heeft het UWV een verklaring Overbruggingsregeling transitievergoeding afgegeven, waarin staat opgenomen dat Catch Mode niet aan alle voorwaarden voor de toepassing van deze regeling voldoet. Volgens het UWV voldoet Catch Mode in het bijzonder niet aan de voorwaarde dat de onderneming een negatief eigen vermogen moet hebben aan het einde van het boekjaar voorafgaand aan het boekjaar waarin de arbeidsovereenkomst van de werknemer eindigt en de voorwaarde dat de waarde van de vlottende activa van de onderneming kleiner moet zijn dan de schulden met een resterende looptijd van hooguit een jaar (art. 7:673b BW en art. 24 van de overbruggingsregeling). Catch Mode heeft het dienstverband met werkneemster per 9 februari 2017 opgezegd en haar een transitievergoeding van € 1.327,44 betaald. De hoogte van de vergoeding is gelijk aan het bedrag dat Catch Mode verschuldigd zou zijn indien zij onder de overbruggingsregeling zou vallen. Werkneemster meent daarentegen aanspraak te kunnen maken op een volledige transitievergoeding van € 14.026 en verzoekt thans betaling van het restant (€ 9.575,56).
Oordeel
Definitieve jaarcijfers bepalend voor toepasselijkheid overbruggingsregeling
De kantonrechter stelt voorop dat de verklaring van het UWV dat Catch Mode niet aan de voorwaarden voor toepassing van de overbruggingsregeling voldoet, een niet op een rechtsgevolg gerichte verklaring betreft, zodat het Catch Mode vrij staat – ondanks de verklaring van het UWV – een beroep te doen op de overbruggingsregeling. Vervolgens wordt overwogen dat het geschil tussen partijen zich toespitst op de vraag of aan de voorwaarde van artikel 24 lid 2 onderdeel c van de overbruggingsregeling is voldaan, te weten: of de waarde van de vlottende activa van Catch Mode op 31 december 2015 kleiner was dan de schulden met een resterende looptijd van ten hoogste een jaar. Catch Mode voert in dit verband aan dat de verklaring van het UWV gebaseerd is op voorlopige jaarcijfers over 2015 en dat zij op grond van de definitieve jaarcijfers wél aan de voorwaarden van de overbruggingsregeling voldoet. De kantonrechter volgt Catch Mode in de stelling dat de definitieve jaarstukken doorslaggevend zijn, maar oordeelt evenwel dat dit niet voldoende is. Ook is van betekenis dat de jaarstukken een getrouwe weergave bieden van de gegevens als bedoeld in artikel 24 lid 2 van de overbruggingsregeling (waaronder: het netto resultaat, de vlottende activa en kortlopende schulden).
Kortlopende schulden bieden geen getrouwe weergave
Uit de definitieve balans die Catch Mode in het geding heeft gebracht, blijkt dat zij een rekening-courantschuld heeft bij EBO Beheer B.V. (die tevens 100% aandeelhouder is van Catch Mode), doordat op 1 januari 2015 een dividenduitkering van € 425.000 ten gunste van EBO is geboekt. Catch Mode stelt zich in dit verband op het standpunt dat de dividenduitkering, die ter verrekening in de rekening-courant is opgenomen, als een kortlopende schuld dient te worden aangemerkt. De kantonrechter verwerpt dit standpunt en oordeelt dat de rekening-courantverhouding al bestond in 2012 en thans nog steeds doorloopt. Hierbij is ook van betekenis dat Catch Mode geen stukken heeft overgelegd waaruit de onmiddellijke opeisbaarheid van de rekening-courantschuld kan worden afgeleid, zodat aangenomen kan worden dat sprake is van een langlopende schuld. De stelling van Catch Mode dat zij met EBO geen afspraken heeft gemaakt over een aflossingstermijn – en dat derhalve op grond van artikel 6:38 BW terstond nakoming kan worden gevorderd – is onvoldoende. Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat Catch Mode heeft nagelaten aan te tonen dat de dividenduitkering is aan te merken als kortlopende schuld met een looptijd van hooguit een jaar, zodat niet is komen vast te staan dat de jaarstukken op dit punt een getrouwe weergave bieden van de kortlopende schulden per 31 december 2015. Het verzoek van werkneemster om Catch Mode te veroordelen tot betaling van het restant van de verschuldigde transitievergoeding wordt daarom toegewezen.