Naar boven ↑

Rechtspraak

FNV c.s./werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 14 november 2017
ECLI:NL:GHARL:2017:9986

FNV c.s./werknemer

FNV stelt bestuurder aansprakelijk na faillissement Stichting. Overschrijding van het budget uitvoeringskosten van het sociaal plan en onvoldoende toezicht is niet komen vast te staan. Bestuurder kan geen ernstig verwijt worden gemaakt en is niet aansprakelijk.  

Feiten

FNV is een vakorganisatie in de welzijnssector. Werknemer was de voorzitter van het bestuur van de Stichting Opmaat. De IGSD heeft de overeenkomst met de Stichting per 1 januari 2009 opgezegd, wat met zich bracht dat de Stichting vanaf die datum haar werkzaamheden heeft moeten staken. Het geldende sociaal plan geeft de werknemers van de Stichting recht op wachtgeld conform de toepasselijke cao. Bij vonnis van 28 mei 2013 is de Stichting in staat van faillissement verklaard. Behalve ten aanzien van werknemer 2 en werknemer 3 was op dat moment door de Stichting aan de wachtgeldverplichtingen voldaan doordat de voormalige werknemers ander werk hadden gevonden of hun wachtgeldaanspraak was afgekocht. In de periode 2008-2013 heeft OWL Juridisch Advies in opdracht van de Stichting werkzaamheden verricht. OWL heeft daarvoor in totaal € 636.956 gedeclareerd. Het faillissement van de Stichting is in 2014 opgeheven wegens gebrek aan baten. FNV c.s. hebben in eerste aanleg kort samengevat gevorderd werknemer te veroordelen tot betaling van schadevergoeding, zowel materieel als immaterieel met veroordeling van werknemer in de kosten van het geding. De rechtbank heeft bij vonnis van 30 maart 2016 de vordering afgewezen.

Oordeel

De grieven hebben onder meer tot onderwerp de stelling van FNV c.s. dat werknemer als bestuurder van de Stichting aansprakelijk is jegens FNV c.s. voor de schade die FNV c.s. hebben geleden als gevolg van onrechtmatig handelen van werknemer. Enkele grieven houden, zo begrijpt het hof, in de stelling dat de uitvoeringskosten van het sociaal plan tot een maximum van € 168.000 ten laste van het voor dat plan beschikbare budget mochten worden gebracht en dat het eventueel meerdere ten laste van de reserves van de Stichting had moeten komen. Ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv rust op FNV c.s. de bewijslast van de stelling dat de uitvoeringskosten van het sociaal plan beperkt waren tot € 168.000. De rechtbank heeft in het bestreden vonnis het sociaal plan uitgelegd en op basis van die uitleg geconcludeerd dat het beschikbare budget (€ 1.200.000) mede strekte tot dekking van de kosten van uitvoering van het sociaal plan. Die overwegingen zijn juist en neemt het hof over. De volgende vraag is of bij de beoordeling van de aansprakelijkheid van werknemer tot uitgangspunt kan worden genomen dat voor die kosten een plafond gold van € 168.000. Zoals uit de voorgaande overwegingen blijkt is het bewijs dat de kosten van uitvoering van het sociaal plan beperkt waren tot € 168.000 op dit moment niet geleverd. Deze grieven falen met als gevolg dat bij de verdere beoordeling van de aansprakelijkheid van werknemer niet tot uitgangspunt kan worden genomen dat het budget voor de uitvoeringskosten van het sociaal plan beperkt was tot € 168.000. De volgende grieven hebben tot onderwerp de stelling van FNV c.s. dat door werknemer onvoldoende toezicht is gehouden op de door OWL gedeclareerde kosten. Het enkele feit dat specificaties ontbreken betekent nog niet dat de declaraties in kwestie onverantwoord hoog zijn. FNV c.s. stellen onrechtmatig handelen van werknemer. Dat betekent dat ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv, op hen de bewijslast rust. Op werknemer rust dan ook niet een verzwaarde stelplicht in het kader van het door hem gevoerde verweer. Op een enkel onderdeel hebben FNV c.s., ondanks het feit dat zij niet beschikten over de declaraties en/of specificaties daarvan, nader invulling gegeven aan de stelling dat die declaraties onverantwoord hoog waren. Deze stellingen van FNV c.s. bevatten meer subjectieve kwalificaties (bevestigen, kansloos, niet tevreden, weinig relevante bijdragen) dan feiten. Dat maakt het al lastig om deze als voldoende onderbouwing aan te merken van het gestelde gebrek aan toezicht op de ‘onverantwoord hoge’ declaraties. Zoals uit de bespreking van de grieven blijkt is het bewijs van de juistheid van de stellingen van FNV c.s. niet geleverd. De grieven falen, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd.