Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Lelystad), 20 september 2017
ECLI:NL:RBMNE:2017:5817
werknemer/Connexxion Openbaar Vervoer N.V.
Feiten
Werknemer is vanaf 31 augustus 1987 in dienst van Connexxion Openbaar Vervoer N.V. (hierna: Connexxion) in de functie van buschauffeur en heeft in 2014 de leeftijd van 63/64 jaar bereikt. Werknemer is vanaf 1 november 2016 gepensioneerd en sindsdien niet meer werkzaam bij Connexxion. Op de arbeidsovereenkomst was de cao Openbaar Vervoer (hierna: cao OV) van toepassing, waarin onder meer bepaald is dat er een ‘toelage’ wordt betaald voor ‘Onregelmatige Diensten en Gebroken Diensten’ (hierna: OTGD). Daarnaast kent de cao OV voor 50-plussers een aparte voorziening in de vorm van een ‘toeslag’ voor de uitbetaling van OTGD (art. 20 lid 3 cao OV). In 2013 heeft Connexxion een instemmingsverzoek aan haar ondernemingsraad voorgelegd, waarin zij heeft voorgesteld de OTGD per standplaats te middelen. De ondernemingsraad heeft met het voorstel van Connexxion ingestemd. Werknemer vordert thans een verklaring voor recht dat de door Connexxion toegepaste middeling van de OTGD in strijd is met de cao OV. Aan dit verzoek ligt ten grondslag dat de afspraak tussen Connexxion en de ondernemingsraad niet in lijn is met artikel 29 lid 3 van de cao OV, waarin het volgende is bepaald: ‘In overleg met de Ondernemingsraad kan worden besloten dat toelagen – voor zover deze zich daarvoor lenen – worden gemiddeld.’ Volgens werknemer maakt de cao OV een uitdrukkelijk onderscheid tussen ‘toelagen’ en ‘toeslagen’, zodat Connexxion niet bevoegd is om naast de toelagen ook de toeslagen te middelen.
Oordeel
Uitleg cao OV
De kantonrechter stelt voorop dat in artikel 33/34 van de cao OV aan de werknemer die een gebroken dienst of onregelmatige arbeid verricht een ‘toelage’ wordt toegekend en dat de toelagen in overleg met de ondernemingsraad kunnen worden gemiddeld. Het gaat hier om een keuzebeding. De vraag of het keuzebeding ook van toepassing is op de in artikel 20 lid 3 cao OV verwoorde ouderenregeling, moet echter ontkennend worden beantwoord. Connexxion gaat er ten onrechte aan voorbij dat een werknemer van 50 jaar of ouder ingevolge artikel 20 lid 3 van de cao OV recht heeft op een ‘vaste toeslag’ voor onregelmatige arbeid en gebroken diensten in plaats van de ‘toelage’ als bedoeld in artikel 33 en 34. De woorden ‘in plaats van’ laten geen andere uitleg toe dan dat voor werknemers van 50 jaar of ouder het bepaalde in artikel 20 in de plaats treedt van artikel 33 en 34. De ouderenregeling zou bij het door Connexxion voorgestane toepassingsbereik van artikel 29 lid 3 cao OV zinledig zijn. Het standpunt van werknemer, dat Connexxion ten onrechte toepassing heeft gegeven aan artikel 29 lid 3 cao OV, treft dan ook doel.
Berekening van de toeslag
Voorts stelt werknemer zich op het standpunt dat de toeslag voor het verrichten van onregelmatige en gebroken diensten dient te worden berekend op basis van de gemiddelde toeslag van het eigen dienstpakket (art. 20 lid 3 onderdeel a cao OV). Connexxion stelt daarentegen dat de toeslag moet worden berekend op basis van de gemiddelde toeslag van het totale dienstpakket (art. 20 lid 3 onderdeel b cao OV). De kantonrechter is van oordeel dat het standpunt van werknemer meer voor de hand ligt, omdat het standpunt van Connexxion ertoe leidt dat volstrekt onduidelijk blijft wanneer de situatie van artikel 20 lid 3 onderdeel b zich zou kunnen voordoen. Connexxion heeft aldus onvoldoende inzicht verschaft in de wijze waarop zij tot het standpunt heeft kunnen komen dat in het onderhavige geval sprake is van afspiegeling in de zin van artikel 20 lid 3 onderdeel a van de cao. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat Connexxion op basis van artikel 20 lid 3 onderdeel b cao OV de OTGD dient te berekenen en uit te betalen.